Langlaufen
Langlaufen is een manier van voortbewegen op latten door de sneeuw. Het wordt in de winter als sport beoefend, en is ook een Olympische sport. Het zou beschreven kunnen worden als 'lopen en glijden op latten'. Behalve twee (langlauf)ski's, heeft men ook twee stokken nodig.
Het langlaufen wordt op verschillende niveaus beoefend, en er zijn ook verschillende technieken. De niveaus lopen uiteen van 'een lekkere skivakantie' tot volledige marathons of toertochten. De twee technieken die er zijn zijn : 'de klassieke methode', hierbij zet men zich voornamelijk af met met de ski, ondersteund door de stokken, 'loopt' men met de ski's. De 'schaatstechniek' lijkt op schaatsen; men zet zich zijwaarts af met, of soms zonder, stokken. De stokken hebben bij de skatingtechniek een groter aandeel in de voorbeweging dan bij de klassieke techniek. Een uitgezette route voor langlaufers heet een loipe. Bij de klassieke techniek zijn dat twee sporen, afhankelijk van de ruimte, soms aan weerszijden van een pad of weg. Daartussen of ernaast ligt dan meestal de glad gemaakte skating-/schaatsloipe.
Inhoud |
[bewerk] Materiaal
[bewerk] Stokken
Een langlaufstok bestaat uit verschillende onderdelen. Onder aan de stok zit een punt. Deze punt is er om eventueel in hardgevroren ijs te prikken. Boven de punt zit een soort kapje dat voorkomt dat de stok door de sneeuw heen steekt. Dit was vroeger een grote ring, tegenwoordig is het maar een klein kapje aan de achterkant van ongeveer 4 centimeter. Boven op de stok zit een handvat in de lengte van de stok met een lus er aan zodat men de stok niet verliest.
De lengte van de stok hangt af van de gebruikte stijl. Bij klassiek moet de stok tot onder de oksel komen. Bij skating kan de stok vanaf de kin tot aan ooghoogte komen.
[bewerk] Ski's
Langlauflatten zijn lang en smal. Klassieke ski's zijn 20 tot 30 cm langer dan de lichaamslengte, terwijl skatingski's korter zijn dan de lichaamslengte. De ski's hebben een spanning (lichte buiging) waardoor er voor elk gewicht verschillende ski's zijn.
[bewerk] Bindingen
Om de schoenen bij de ski's te houden zijn de schoenen bevestigd met bindingen. Hierbij zit alleen het teenstuk van de schoen vast.
[bewerk] Belag
er zijn verschillende soorten belag (loopvlak van de ski):
- wax
- chemisch
- no-wax/schubben
- skating
[bewerk] Wax
Bij alle ski's wordt het loopvlak aan de voor- en achterkant, tot rond de voeten, met glijwax bewerkt om de ski's beter te laten glijden. Skating-ski's (schaatstechniek) hebben geen afzetgedeelte, daarom wordt het hele loopvlak met glijwax bewerkt.
Alleen bij de klassieke waxski's wordt er in het midden afzetwax gesmeerd. Deze wax zorgt ervoor dat de ski grip heeft op het afzetmoment. De soort wax, die gebruikt wordt, is o.a. van de temperatuur en de soort sneeuw afhankelijk.
[bewerk] Chemisch
Bij chemische bewerking zit in het midden een chemisch belag. Dit hecht automatisch aan de sneeuw. Deze ski's worden niet meer gemaakt en het materiaal voor onderhoud is vrijwel niet meer te krijgen.
[bewerk] Schubben
Bij schubbenski's zitten er in het midden naar achteren gerichte ribbels, hierdoor is er altijd afzet/grip.
[bewerk] Skating
Bij skating is de hele ski met glijwax bewerkt; bij skating wordt afgezet op de randen van de ski.
Zie ook: |
---|
Portaal Sport · Categorie:Sport · Sport van A tot Z · In het nieuws - Sport · Sport · Skiën |
|
|
---|---|
Alpineskiën | Biatlon | Bobsleeën | Curling | Freestyle skiën | Kunstschaatsen | Langlaufen | Moguls | Noordse combinatie | Rodelen | Schaatsen | Schansspringen | Shorttrack | Skeleton | Snowboarden | IJshockey | |
Gehouden winterspelen: 1924 | 1928 | 1932 | 1936| 1948 | 1952 | 1956 | 1960 | 1964 | 1968 | 1972 | 1976 | 1980 | 1984 | 1988 | 1992 | 1994 | 1998 | 2002 | 2006 |
|
Olympische Spelen | Olympische Zomerspelen | Paralympische Spelen | Deaflympische Spelen | Internationaal Olympisch Comité | NOC*NSF | BOIC |