Klein glidkruid
Klein glidkruid | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Scutellaria minor (Huds., ) |
||||||||||||
Klein glidkruid (Scutellaria minor Huds.) is een eenjarige of vaste plant die behoort tot de Lipbloemenfamilie en staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeldzaam en sterk afgenomen. De plant komt van nature voor in het westen van Europa.
De plant wordt 5 tot 25 cm hoog en heeft een vierkantige stengel. De 0,1 mm lange haren op de stengelribben staan omhoog. De ei-lancetvormige, 1 tot 2 cm lange en 3 tot 6 mm brede bladeren zijn gaafrandig of hebben aan weerszijden van de voet 1 tot 3 afgeronde tanden.
Klein glidkruid bloeit van juni tot oktober met roze, 6 tot 7 mm lange, alleenstaande bloemen. Het honingmerk bestaat uit donkere stipjes. De bloemkroon is een rechte buis. De tweelippige kelk is ongeveer 2 mm lang. De bloemen staan in schijnkransen.
De vrucht is een vierdelige splitvrucht. Het bijna ronde, geelbruine nootje is met ruwe wratjes dicht bezet.
De plant komt voor op natte, vrij zure grond op open plekken in loofbossen, op paadjes en langs greppels.
[bewerk] In andere talen
- Duits: Kleines Helmkraut, Moorschildkraut
- Engels: Lesser Skullcap
- Frans: Petite Toque, Petite scutellaire