Kernreactie
Bij kernreacties veranderen de kernen van atomen. Soms absorberen ze andere kernen of deeltjes zoals neutronen (fusie), soms vallen ze door zo'n botsing in delen uit elkaar (splijting), maar het kan ook voorkomen dat kernen helemaal zonder aanleiding een deeltje uitzenden (verval).
Zie voor deze drie soorten kernreacties:
Het alternatief voor een kernreactie is de "gewone", scheikundige reactie. Daarbij blijven de kernen van de deelnemende atomen ongewijzigd, alleen de elektronen van de atomen verdelen zich dan anders over de aanwezige kernen. Bij scheikunde reacties blijft ook altijd de totale massa voor en na de reactie gelijk (Wet van behoud van massa). Om een scheikundige reactie teweeg te brengen moeten elektronen een andere beweging gaan maken, en dat heeft te maken met de elektromagnetische kracht.
Om een kern te veranderen moet een veel grotere fundamentele natuurkracht overwonnen worden, de sterke kernkracht. Deze is niet alleen veel sterker, maar de afstanden zijn ook nog veel kleiner. Bij een kernreactie zijn voor en na de reactie de massa's niet gelijk. De beroemde formule E=m.c2 van Albert Einstein geeft aan dat als bij een kernreactie een heel kleine hoeveelheid massa verdwijnt er een enorme hoeveelheid energie kan ontstaan. Het verschil in sterkte tussen de elektromagnetische kracht en de sterke kernkracht is de reden dat één waterstofbom zoals die op 1 november 1952 tot ontploffing werd gebracht op het atol Enewetok een kracht kon hebben gelijk aan de (scheikundige) ontploffing van 10 megaton TNT, een grotere kracht dan alle geallieerde bommen van de Tweede Wereldoorlog bij elkaar.