Keizerbosch
Keizerbosch was een voormalige Rooms-Katholieke priorij van zusters norbertinessen (zie: premonstratenzers) nabij het Nederlands-Limburgse dorp Neer. De priorij werd begin dertiende eeuw gesticht vanuit de abdij van Averbode. Graaf Engelbert van Horne stichtte hier een kloosterkerk die tevens als familiebegraafplaats moest dienen. Dankzij de bescherming van de graven van Horne kon het klooster blijven bestaan, toen vrijwel alle zusterkloosters uitstierven.
Oorspronkelijk was Keizerbosch een adellijk stift. Alleen dochters van adellijke families werden er toegelaten. Dit werkte echter de teloorgang van het religieuze leven in de hand. In 1605 besloot het Generaal-Kapittel dat alle zusterkloosters het strikte kloosterslot moesten handhaven. De adellijke zusters werden op pensioen gestuurd en uit het klooster van Gempe maakten een nieuwe priorin en vier zusters een nieuwe start. Voortaan was het geen adellijk stift meer. Al snel traden veel nieuwe zusters toe, en ook de materiƫle welstand bloeide op. Bij de kerk uit 1472 werd in 1619-1621 een toren gebouwd, en vanaf 1625 werden de conventsgebouwen, schuur en brouwerij vernieuwd of opgeknapt.
Van 1785 tot 1791 werden vier nieuwe conventsvleugels en een proostenhuis gebouwd. Ook het interieur van de kerk werd vernieuwd. Maar deze bloeide duurde maar enkele jaren. In februari 1797 werden de proost en de kapelaan samen met de priorin en dertig zusters door de Fransen uit het klooster verdreven. Zij vertrokken naar Deurne, maar gingen spoedig daarna uiteen. Keizersbos werd in 1798 verkocht, de kerk en de conventsgebouwen werden onmiddellijk afgebroken en het huis van de proost werd ingericht als landhuis.