Kathedraalorgel Brugge
In de Sint-Salvatorkathedraal in het Belgische Brugge staat een van de oudste orgels van de provincie West-Vlaanderen. Wat dit orgel zo speciaal maakt is dat het gedurende de paar eeuwen van zijn bestaan al talloze keren is verbouwd door verschillende orgelbouwers in opdracht van het bisdom. Het historische instrument dateert van 1717 en is dus een voorbeeld van de laatbarok die in de 18e eeuw in Vlaamse streken bloeide . De opdracht ging uit van de dekenij van Sint–Salvators en er werd een contract gesloten met Jacobus van den Eynde, een gerespecteerde orgelbouwer uit Ieper. Het originele contract is bewaard in de archieven van het bisdom. Er werd afgesproken dat hij een orgel zou bouwen met drie klavieren: het hoofdwerk (zestien registers), een rugpositief (tien registers) en een echowerk (1 cornet IV sterk). Er zouden oorspronkelijk drie blaasbalgen moeten geweest zijn die het orgel “sonder enige alternatie” moest laten spelen. Jacob moest zelf instaan voor een stelling.
“Den aennemer is geobligeert den selven orgel te maeke vande alerbeste ende deughdelixte stoffe ende die te voltrekken en leveren twee iaer, twee maend inbergrepen.”
“Aenden aennemer sr. Vanden Eynde moet worden betaeld de somme van acht gouden ponden groot, courant gelt 9 schellingen tot seven stuivers ende de andere spetie …”
“andere lonen nog vijftig guldens courant gelicke munte besproock voor sijnen kneght…”
“soo haest den orgel sal overgenomensijn sal aen Sr. Vanden Eynde betaelt worden zes gouden ponden groot met de vijftig guldenvoor sijne kneght. Ende de twee andere gouden ponden een iaer naer dato van d’eerste betalinghe…”
Daarnaast werd nog geëist dat hij een positief op eigen kosten zou installeren gedurende de werken en dat het orgel twee jaar zou moeten onderhouden worden op eigen kost. Dit was waarschijnlijk de grootste bestelling die van den Eynde ooit kreeg.
Het contract is gesigneerd door alle betrokken partijen. Een keuringsverslag werd geleverd door Anthonius Mouqué op 14 oktober 1719. Het resultaat was “een goet ende meesterlijck werck, ende van goede armonie…”.
Jarenlang veranderde er niets aan het orgel, tot de dekanale kerk tot kathedraal werd verheven en de prelatuur vond dat er een groter orgel nodig was om de dienst op te luisteren. Orgelbouwer Johannes Klais uit Bonn kreeg in 1936 de toestemming om het hele doksaal te verhuizen naar de westkant van de kathedraal en het orgel uit te breiden tot een symfonisch orgel. Dit gebeurde onder andere door het toevoegen van twee grote pedaaltorens. Het positief werd verplaatst naar onderen zodat niets verloren ging. Veel van het oorspronkelijke pijpwerk is tot op vandaag bewaard. Heden ten dage wordt het orgel onderhouden door de firma Anneesens-Andriessen en bespeeld door Ignace Michiels. Jaarlijks worden tijdens de Brugse kathedraalconcerten internationale organisten uitgenodigd voor een recital op het orgel. Als synthese-instrument is het orgel geschikt voor het uitvoeren van de meeste literatuur, in het bijzonder 19de eeuwse orgelliteratuur.
[bewerk] Dispositie
Pedaal (P) | Positief (I) | Hoofdwerk (II) | Zwelwerk (III) |
---|---|---|---|
|
|
|
|