Kapo
Een Kapo was een gevangene in een concentratiekamp in de Tweede Wereldoorlog, die als taak had op de andere gevangenen toe te zien. Een Kapo moest voor de SS het werk van de gevangenen begeleiden en hij was verantwoordelijk voor hun resultaten. Kapo's, die in de terminologie van de nationaal-socialisten Funktionshäftlinge werden genoemd, kregen als dank voor hun verdiensten verschillende privileges, bijvoorbeeld alcohol. In grotere kampen had je ook Oberkapo's, de bazen van de 'gewone' kapo's.
[bewerk] Etymologie
De term Kapo is afkomstig van het Franse woord caporal of van het Italiaanse woord capo, dat betekent: chef, opzichter, hoofd, bestuurder.[1] Het schijnt dat de term Kapo het eerst gebruikt is in het concentratiekamp Dachau; hij werd daar vermoedelijk overgenomen van Italiaanse arbeiders die in het begin van de jaren dertig van de twintigste eeuw in het zuiden van Beieren werkzaam waren bij de wegenaanleg. Uit het 'modelkamp' Dachau verspreidde de term zich naar de andere kampen, aanvankelijk soms in een ietwat verbasterde vorm: Kaput (van het Latijnse caput, hoofd). In het Nederlandse concentratiekamp Erika nabij Ommen werd Kaput 'vernederlandst' tot kapoet.[2]