Julische Alpen
De Julische Alpen (Sloveens: Julijske Alpe, Italiaans: Alpi Giulie) vormen een bergmassief in de Zuidelijke Kalkalpen en liggen in Slovenië en Italië. De Julische Alpen kunnen worden gescheiden in een westelijk en een oostelijk deel, waar de grens verloopt van Cave del Predil in het Karinthische Val Canale in het noorden naar Hrušica (Duits: Birnbaumer Wald) in de Sloveense Karst in het zuiden.
[bewerk] Geschiedenis
De naam is ontleend aan Gaius Julius Caesar, die in dit gebied een provincie stichtte met de hoofdstad Cividale. De Julische Alpen vormden lange tijd de taalgrens tussen enerzijds het Friulaans en Italiaans, anderzijds het Sloveens. Doordat deze gebieden lange tijd onderdeel vormden van Oostenrijk-Hongarije vestigden zich er Duitstaligen, met name rond Tarvisio en Pontebba in Val Canale en in Gorizia. Italië verkreeg een deel van de Julische Alpen met Friuli in 1866.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog verliep hier het front via de Soča, waaraan nog steeds vele uitgehouwen loopgraven, stellingen en bunkers herinneren. Nadat in 1918 de Julische Alpen door Italië werden ingelijfd, kwamen deze na de Tweede Wereldoorlog aan Joegoslavië resp. Slovenië toe.
[bewerk] Economie
Het gehele Julische Alpengebied geldt als economisch zwak ontwikkeld. Mede door de moeizame transportwegen ontbreekt het aan grootschalige industrie, terwijl de landbouw zich voornamelijk op extensieve veeteelt en bosbouw richt. Tegenwoordig leeft de bevolking in toenemende mate van het (zowel zomer- als winter-)toerisme, met name in Val Canale (Tarvisio), het dal van de Soča (Bovec en Kobarid) en rond de Triglav (Kranjska Gora, Bled en Bohinj).