Joannes Reddingius
Joannes Reddingius (Deurne 19 juni 1873 - Bennekom 14 oktober 1944) was een dichter en broer van de sopraan Aaltje Noordewier-Reddingius.
Joannes Reddingius werd in 1873 te Deurne geboren in het landhuis Landzicht aan de Stationsstraat in Deurne. Het gezin van predikant Wibrandus G. Reddingius (1841-1875) was daar tijdelijk neergestreken wegens een verbouwing van de hervormde pastorie aan de Helmondseweg.
Reddingius was tweemaal gehuwd. Uit zijn eerste huwelijk met Sophia G. van Harlingen, dat van 1898 tot 1913 duurde, had Reddingius twee zonen en een dochter. Zijn oudste zoon Wibrandus G., genoemd naar zijn grootvader, was predikant te Vlieland, 's-Gravenhage, Dokkum, Semarang en Jogjakarta. Joannes Reddingius hertrouwde in 1923 met Fanny E.R.C. Salomonson. Zijn beide echtgenotes overleefden hem. Reddingius stierf in Bennekom en werd daar op zijn sterfdag begraven. Zijn vrienden vernamen pas na de bevrijding van zijn overlijden, omdat Reddingius tijdens zijn leven bepaald had dat tijdens de bezetting zijn naam niet in een krant mocht verschijnen. Zijn graf was in 2004 nog altijd te vinden op de begraafplaats achter de kerk van Bennekom.
[bewerk] Gedicht
-
-
- GNOMEN
-
- In een schemer staat het bosch,
- stil-verholen zijn de paden,
- berken dragen zilvren waden,
- spokig als een dooden-dos.
- Grimmig waait de wind, ontzind
- schudt het kreunend loof der boomen.
- 't lachen spot van wijze gnomen,
- in de heksenkom, rondom.
Uit: Johanneskind