Iconografie
Iconografie is een belangrijke tak van de kunstgeschiedenis en houdt in het bestuderen en beschrijven van onderwerpen in de beeldende kunst.
De iconografie gaat in op de diepere betekenis van het onderwerp en de details in een kunstwerk. Dit kan gaan om duidelijk aanwezige voorstellingen zoals: die man aan het kruis is Christus, maar ook om kleinere verwijzingen die expliciet door de kunstenaar zijn aangebracht. Een voorbeeld hiervan is een rog die op zijn kop in een stilleven hangt, deze zal veelal een seksuele toespeling zijn.
Iconografie als woord is afgeleid van de Griekse woorden 'εικων' en 'γραφειν' die beeld en schrijven betekenen, letterlijk is iconografie dus beeldbeschrijven. Dit is ook het voornaamste wat in de iconografie gedaan wordt, het aangezicht van een kunstwerk beschrijven en soms dateren en toeschrijven aan een kunstenaar.
Inhoud |
[bewerk] Drie stappen in een iconografische beschrijving
- De Pre-iconografische beschrijving: in deze fase worden slechts de objecten in een kunstwerk beschreven.
- De iconografische beschrijving: in deze fase wordt het onderwerp van het kunstwerk gezocht, de objecten worden met elkaar in verband gebracht.
- De iconografische interpretatie: in deze fase wordt er nagegaan of de voorstelling een diepere betekenis heeft die expliciet door de kunstenaar word bedoeld.
De iconografie is in de 20e eeuw sterk ontwikkeld. Met name zijn er verschillende iconografische systemen ontwikkeld. In Nederland is bijvoorbeeld Iconclass bedacht, tegenwoordig ondergebracht bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
[bewerk] Een omstreden vierde stap
De kunsthistoricus Erwin Panofsky (1892-1961) heeft hier nog een vierde beschrijvings-fase aan toegevoegd, volgens velen echter behoort deze niet tot de iconografie, maar de iconologie. Eigenlijk is dit een deelvraag van de derde vraag van het voorgaande schema, het is namelijk de vraag naar de diepere, cultuurhistorische, betekenis die níet expliciet door de kunstenaar is bedoeld.
Het werk van Ernst Gombrich heeft een grote invloed gehad op de ontwikkeling van de iconologie. Belangrijke titels: Art and Illusion: A Study in the Psychology of Pictorial Representation (1960) en Symbolic images (1972).
In Nederland ligt de bakermat van het iconologisch onderzoek in Utrecht. De Utrechtse leerstoel voor iconologie is achtereenvolgens bekleed door Murk Daniel Ozinga (1902-1968), William Sebastian Heckscher (1904-1999), Jan Ameling Emmens (1924-1971), Eddy de Jongh (geb.1931) en Jeroen Stumpel.
[bewerk] Literatuur
- Roelof van Straten, Inleiding in de iconografie, Bussum 1985
- James Hall, Hall's Iconografisch handboek; Onderwerpen, symbolen en motieven in de beeldende kunst, Leiden 1992
[bewerk] Iconografie in de geografie
Geografen kennen aan iconografie een andere betekenis toe: zie Jean Gottmann. In de culturele geografie is iconografie de interpretatie van het landschap als drager van betekenissen en symbolen. Bij de interpretatie van landschappen wordt dan gebruikgemaakt van de expertise van kunsthistorici en semiologen om de symbolische lading van een landschap te analyseren