Hyperinflatie
Hyperinflatie is een zeer sterke inflatie. Waar een normale inflatie een prijsstijging van enkele procenten per jaar behelst, kent hyperinflatie zodanige prijsstijgingen dat prijzen per dag stijgen.
Hyperinflatie is zeer nadelig voor een economie. Met name loonwerkers, pensioentrekkers, schuldeisers, ondernemers en banken hebben zeer veel last van hyperinflatie. Investeerders trekken massaal hun geld terug. Consumenten nemen hun geld van de banken op en beleggen in buitenlandse valuta of waardevaste goederen. Dit veroorzaakt de bekende "run op de bank", met als gevolg een golf van faillissementen in het bankwezen. Argentinië trachtte dit in 2002 te voorkomen door de saldi te bevriezen, wat tot woedende reacties en een politieke en sociale crisis leidde. Men verliest het vertrouwen in geld, en de zeer inefficiënte ruilhandel keert terug. Ook wordt het rekenen met geld steeds lastiger: men moet in duizenden, miljoenen en miljarden rekenen. In 1923 kon de Duitse regering alle nullen niet meer op de postzegels kwijt.
Hyperinflatie wordt meestal veroorzaakt door onverantwoordelijk monetair en financieel overheidsbeleid. Speculatie en het wegvallen van vertrouwen in een munt kan hyperinflatie echter ook in de hand werken. Een goed functionerende Centrale bank is dan ook een must in een ontwikkelde nationale economie.
Een beklijvend voorbeeld van een natie die met hyperinflatie heeft te kampen, is Zimbabwe. Daar was het op een bepaald moment goedkoper om geldbiljetten als toiletpapier te gebruiken.