Hendrik van Deventer
Hendrik van Deventer (Leiden, 16 maart 1651 — Voorburg, 12 december 1724), orthopedist, gynaecoloog en Labadist.
Hendrik van Deventer was de zoon van een leerhandelaar die in 1653 naar Den Haag verhuisde. Hij ging in de leer bij een goudsmid. In 1678, op zeventienjarige leeftijd, verlaat hij zijn ouders om zich aan te sluiten bij de volgelingen van Jean de Labadie.
Hoogstwaarschijnlijk aangespoord door de arts van de sekte, de geneesheer Walter, komt ook de voormalige goudsmidleerling Hendrik bij de sekteleden terecht. De van de gemeenschap afgesloten levende sekte der Labadisten probeert zoveel mogelijk zelfbedruipend te zijn.
Het vak van chirurgijn leert Hendrik voornamelijk in de praktijk en door zelfstudie. Kort na zijn vestiging in Wieuwerd begint hij al in 1679 met zijn praktijk onder de Labadisten. Hendrik maakt naam als geneesheer, vooral als orthopedist.
Hij is een expert op het gebied van rachitis. Zelfs de Deens-Noorse koning Christian V (1670-1699) doet een beroep op de specialist ter behandeling van hemzelf en zijn kinderen en is tevreden. Hendrik van Deventer slaagt erin als autodidact, die geen Latijn kent, de doctorstitel te behalen in Groningen. Met die titel voor zijn naam kan hij zich overal in Nederland vestigen. Langer in Wieuwerd blijven is niet aantrekkelijk. Zijn royale honorarium als medisch specialist verdwijnt daar in de grote pot van de Labadisten, als hij blijft zullen zijn kinderen niets erven.
Hendrik specialiseert zich ook in de verloskunde. Hij wil zich vestigen in Den Haag, maar de Haagse artsen, verenigd in het Collegium Medicum, hebben geen behoefte aan concurrentie, zij laten Hendrik met zijn praktijk niet toe "omdat hij het Latijn niet beheerst". Hendrik vestigt zich in Voorburg en wordt in 1695 alsnog erkend door het Collegium.
Na het jaar 1719 is Hendrik over het hoogtepunt van zijn roem, zijn vrouw is gestorven en veel van zijn zeker tien kinderen. Hij wordt gezien als een van de grootse geneesheren van zijn tijd. Hij was niet alleen de bestrijder van de Engelse ziekte, maar vooral een pionier op het terrein van de verloskunde. Zijn belangrijkste publicatie Manuale operatiën, zijnde een nieuw ligt voor vroedmeesters en vroedvrouwe doet veel stof opwaaien. Hij legt er de nadruk op dat hygiëne tijdens bevallingen noodzakelijk is.
[bewerk] Publicaties
- 1696 - Dageraet der vroet-vrouwen
- 1701 - Manuale operatiën, in 1701 tevens uitgegeven in het Latijn
- 1719 - Nader vertoog van de zware baringen
- 1739 - Beschrijving van de ziektens der beenderen