Hemiplegie
Hemiplegie | |
ICD-10 | G80.2 |
ICD-9 | 342-343 |
MeSH | D006429 |
Bij hemiplegie is er sprake van een halfzijdig letsel/verlamming, als gevolg van een hersenbeschadiging. Hierdoor treedt op den duur meestal spasticiteit op van een been, voet, arm of hand. De hersenbeschadiging kan onder meer veroorzaakt worden door problemen rond de geboorte, infecties, zoals hersenvliesontsteking of een ongeval. In 30% van de gevallen wordt geen duidelijke oorzaak gevonden.
Wanneer de hemiplegie ontstaan is rond de geboorte, kan vanaf een leeftijd van ongeveer vier maanden een duidelijke voorkeur ontstaan voor het gebruik van één hand. Een blijvende vuiststand van één hand kan ook een aanwijzing zijn voor het bestaan van hemiplegie.
In de regel is de arm ernstiger aangedaan dan het been. De getroffen lichaamshelft is meestal onderontwikkeld. De ernst van de klachten hangt af van de plaats en de grootte van de hersenbeschadiging. Bij een rechtszijdige verlamming is de aandoening meestal in de linker hersenhelft gelokaliseerd, daar bijna alle zenuwbanen in het middenvlak van het lichaam kruisen, zodat de zenuwbanen die links in het centraal zenuwstelsel ontspringen uiteindelijk in de rechter lichaamshelft terechtkomen.
Aan dezelfde zijde als de spierstoornis bestaan vaak gevoelsstoornissen en defecten in het gezichtsveld.
Er kan sprake zijn van bijkomende aandoeningen, zoals epilepsie, gedragsproblemen en leerstoornissen.