Guave
Guave | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Tak met vruchten |
||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Psidium guajava |
De guave (Psidium guajava) (ook djamboe kloetoek in Nederland en jambu klutuk in Indonesië) is een diepvertakte, tot 10 meter hoge boom met uitgespreide takken.De schors van de boom is roodbruin en schilfert. De donkergroene, 3 - 7 x 6 - 15 cm grote bladeren groeien tegenover elkaar en zijn gaafrandig, leerachtig, ovaal en van boven kaal en van onderen bezet met een viltige beharing.
De bloemen staan solitair of met 2 - 3 stuks in de bladoksels. De afgeronde vrucht is een ovale, appel- of peervormige, groene tot geelgroene, vaak roze gevlekte, 4 - 12 cm grote en tot 200 gram zware bes. Aan het einde van de vrucht blijft de krans van kelkbladeren behouden. De dunne schil is mat glanzend en wasachtig. De vrucht is rijk aan vitamine C en pectine. Het vruchtvlees is volrijp zacht, sappig, door kleine steencellen korrelig, wittig, gelig, geelgroen of roze van kleur, in het midden vaak rood getint. De smaak is aangenaam zoetzuur aromatisch, op aardbei of peer gelijkend.
De guave stamt uit Midden-Amerika en wordt wereldwijd in de (sub)tropen gekweekt. De guave wordt vaak voor de productie van frisdranken gebruikt. Het geslacht Psidium telt zo'n 150 soorten, waarvan er vele eetbare vruchten geven, maar die als cultuurplant van weinig betekenis zijn. In België en Nederland wordt de guave ook op de markt aangeboden.
Andere veel gekweekte soorten zijn de Costa Rica-guave of cas (Psidium friedrichsthalanium), de coronilla (Psidium acutangulum), de aardbeiguave (Psidium cattleianum), de bergguave (Psidium montanum) en de Braziliaanse guave (Psidium guineense).