Grote Vaderlandse Oorlog
De Grote Vaderlandse Oorlog, 1941-1945, is de Russische benaming voor de Tweede Wereldoorlog, of beter gezegd: voor het Russische aandeel daarin sinds 1941. De eigen aanval -na het Molotov-Ribbentroppact van 23 augustus 1939- op Polen, Estland, Letland en Litouwen zien de Russen niet als een deel van hun "Grote Oorlog", evenmin als de Winteroorlog tegen Finland in 1939-1940.
[bewerk] Begin
De oorlog begon voor de Russen op 22 juni 1941, toen Duitsland, ondanks een niet-aanvalsverdrag, Rusland binnenviel tijdens Operatie Barbarossa met drie grote legergroepen. De Duitse aanval was fel en met ruim 3 miljoen manschappen veroverde het de tegenwoordige staten Oekraïne, Wit-Rusland, Letland, Litouwen, Estland en een deel van de Kaukasus.
Het Sovjetleger telde 2 miljoen manschappen aan de westgrens, maar het kwam er al snel bovenop; het kon een maandelijks verlies van 600.000 manschappen aanzuiveren en het Rode Leger zelfs nog uitbreiden.
Miljoenen Sovjetsoldaten stierven in de oorlog tegen Duitsland, omdat Stalin dacht de Duitsers met hun eigen tactiek, de Blitzkrieg, te kunnen verslaan; daardoor werden hele legers compleet vernietigd.
[bewerk] Keerpunt
Het keerpunt in de Duitse veldtocht was de slag om Stalingrad, waar de Duitsers capituleerden en ze in de verdediging werden gedrongen door de verse troepenmacht uit Siberië.
Ook in het noordelijk gelegen Leningrad werd een grote overwinning geboekt: de Duitsers werden verslagen na een beleg van 900 dagen.
In 1943 trok de Russische gepansterde voorhoede over de Dnjepr en heroverde het Rode Leger Kiev.
[bewerk] Einde
De oorlog eindigde op 9 mei 1945 bij de ondertekening van de Duitse overgave.