Experimentele archeologie
Experimentele archeologie houdt in dat er door middel van experimenten feiten, theorieën en veronderstellingen aan de hand van archeologische vondsten worden getoetst. Experimentele archeologie wordt bijvoorbeeld wetenschappelijk gebruikt om verklaren: waar en hoe voorwerpen werden gebruikt, Welke hoeveelheid gewassen er nodig zijn om een nederzetting in leven te houden en hoeveel tijd dat kost; hoe de gebouwen vroeger gebouwd konden zijn. Daarnaast wordt experimentele archeologie gebruikt om het verleden her te beleven via leefexperimenten.
Experimentele archeologie leefde in 1976 op door het leefexperiment van Roelof Horreüs de Haas in de Flevopolder. Tijdens dit leefexperiment werd er enkele weken geleefd als in de steentijd (5000 v. Chr.). In 1982 werd er door R.H. de Haas een reconstructie gemaakt van een bronstijdboerderij op de Floriade. Direct gevolg van dit leefexperiment werden er onder ander kader van milieueducatie diverse (pre)historische terreinen opgericht in Nederland.
Experimentele archeologie is in de loop der jaren uitgegroeid tot een serieuze methode voor zowel wetenschappers als amateurs. In 1991 is er dan ook de Vereniging voor Archeologische Experimenten en Educatie (VAEE) opgericht, een overkoepelend orgaan voor instellingen en geïnteresseerden.
Naast experimentele archeologie komt men ook Levende geschiedenis en Reenactment tegen op dit gebied. Levende geschiedenis is een andere vorm van experimentele archeologie, men probeert het leven van toen uit te beelden om zelf als individu iets te leren, een historische ervaring op te doen, niet om iets te ontdekken wat nog niemand weet. Levende Geschiedenis valt dan ook vaak onder de noemer hobby of vermaak en gebeurt ook regelmatig voor publiek. Reenactment is nog meer gericht op het hobby en vermaak gedeelte; het gaat hier meestal om het heropvoeren van een bepaalde gebeurtenis, meestal een veldslag.
Bron(nen): |
|