Eva Braun
Eva Anna Paula Braun (München, 6 februari 1912 – Berlijn, 30 april 1945) was de Duitse maîtresse en - op het allerlaatst - echtgenote van de Duitse dictator Adolf Hitler.
Ze ontmoette Hitler in 1930 toen ze een assistente was van Hitlers fotograaf Heinrich Hoffmann. In 1936 trad ze toe tot zijn huishouden en werd ze zijn minnares. Op 29 april 1945, op het moment dat de Sovjet-Russische troepen de stad al grotendeels in handen hadden, trouwde zij met Hitler en een dag later pleegden ze samen zelfmoord in de Führerbunker in Berlijn. Eva Braun nam vergif in en Hitler schoot zich door het hoofd. Hun lichamen werden verbrand in een kuil, gevuld met benzine.
De Russen vonden snel hun verkoolde lichamen. Ze werden daarna heimelijk begraven ergens op het terrein van het hoofdkwartier van de Sovjet-Russische contra-spionage (SMERSH) in Maagdenburg, Oost-Duitsland. In 1970 werden de overblijfselen opgegraven, volledig gecremeerd en in de Elbe gestrooid. Een deel van de bovenkaak en onderkaak (met tanden) van Hitler worden nog in Moskou bewaard. De overblijfselen werden door Russische militairen vlak na de Tweede Wereldoorlog naar Rusland meegenomen en daar in het diepste geheim opgeborgen. Pas na de Perestrojka konden deze overblijfselen door wetenschappers worden bestudeerd.
Tijdens het proces van Adolf Eichmann in Israël ontdekte men dat Eichmann ook een onderzoek had gedaan naar een eventuele Joodse afstamming van Eva Braun. Het schokkende voor Eichmann was dat zij volgens de nazi-rassenwetten voor 1/32e deel Joods was. Dit werd zo geheim gehouden dat zelfs Hitler niet van het bestaan van deze informatie afwist.