Ether (niet-bestaand medium)
Tot aan het begin van de 20e eeuw dacht men dat licht zich, net als geluid, door een medium zou moeten verplaatsen. Dit gepostuleerde medium noemde men de ether.
Albert Michelson en Edward Morley poogden met hun beroemde interferometer-experiment (1887) de ether aan te tonen door te laten zien dat licht zich met verschillende snelheden zou verplaatsen in richtingen parallel aan en dwars op de aardbaan om de zon, doordat de aarde zich immers door de ether zou moeten bewegen. Dit bleek echter niet zo te zijn: de lichtsnelheid was in alle richtingen gemeten precies even groot. Als men nog aan de ether wilde vasthouden zou men terug moeten grijpen op het middeleeuwse geocentrische model van het universum: de aarde als het stilstaande centrum van het heelal waarom heen de rest van het universum draaide. Dit was ondenkbaar voor de toenmalige natuurkunde en men ging naarstig op zoek voor een oplossing van dit nijpende probleem.
In 1905 verscheen de publicatie Zur Elektrodynamik bewegter Körper (Over de elektrodynamica van bewegende lichamen) van Albert Einstein. Hierin ging Einstein van het vastgestelde feit uit, dat elektromagnetische trillingen in vacuüm, in alle richtingen gemeten vanuit ieder object, precies dezelfde snelheid hebben. Dit had zeer vreemde consequenties. De publicatie leidde tot andere denkbeelden over ruimte, tijd en de voortplanting van licht; de noodzaak het bestaan van een ether te postuleren kwam toen eigenlijk te vervallen. Toch is hiermee niet bewezen dat de ether niet zou kunnen bestaan. Op 5 mei 1920 gaf Einstein een lezing aan de universiteit van Leiden waarin hij zei: Recapitulating, we may say that according to the general theory of relativity space is endowed with physical qualities; in this sense, therefore, there exists an ether. According to the general theory of relativity space without ether is unthinkable; for in such space there not only would be no propagation of light, but also no possibility of existence for standards of space and time (measuring-rods and clocks), nor therefore any space-time intervals in the physical sense. But this ether may not be thought of as endowed with the quality characteristic of ponderable media, as consisting of parts which may be tracked through time. The idea of motion may not be applied to it. De ether bestaat dus volgens Einstein, maar dan met een zekere aanname van onbeweeglijkheid. Recentelijk zijn er theorieën in de kwantummechanica gepubliceerd die de zgn. nulpuntsenergie proberen te verbinden met het vroegere concept van de ether. Zo komt de ether misschien via de "achterdeur" weer terug in die 'moderne' natuurkunde die nooit een studie van Einstein gemaakt heeft.
[bewerk] Ether als beeldspraak bij de omroep
Op theoretische gronden werd later aangetoond dat elektromagnetische golven de snelheid van het licht hadden. Hieruit werd de conclusie getrokken dat licht dus ook een elektromagnetische golf was. Oorspronkelijk ging men er ook van uit dat voor radio- en televisiesignalen, overgedragen door elektromagnetische golven met een lagere frequentie dan licht, de ether als medium fungeerde. In het spraakgebruik wordt dit nog steeds gebruikt: de ether die de radio- en televisiesignalen verspreidt. Zoals in de uitdrukking "een radioprogramma de ether in sturen".