Escorial
Het Escorial (1559-1584), (ook: El Escorial) is het immense Abdijcomplex van Filips II van Spanje. Het is een kasteel, een abdij en een koninklijk mausoleum in één geworden. Sinds 1984 staat het complex op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
De herinnering aan de gekwelde vorst, de echte "zwijger" van zijn eeuw, zal vooral bewaard blijven in dit uitgestrekte gebouwencomplex nabij Madrid, in 1559 begonnen door Juan Bautista de Toledo en voortgezet door Juan de Herrera.
Lange tijd zagen toeristen dit abdij-mausoleum louter als een toonbeeld van een megalomane fanaticus die vooral bekend stond van de onoverwinnelijke Armada. Schrijvers zagen het als een overblijvend symbool van de Inquisitie. Wie door de symboliek heen kijkt, ziet een buitengewoon staaltje architectuur.
Het Escorial is een complex van ongeveer 200 m in het vierkant, op een eenzaam bergachtig terrein, dat voldeed aan alle noodzakelijke voorwaarden voor Filips' streng-religieuze opvatting van het koningschap: een centrale binnenplaats beheerst door een kerk met een koepel, aan de ene kant geflankeerd door een klooster en aan de andere kant door een seminarie en koninklijke vertrekken. Groots, grimmig en ascetisch.
Meer dan 16 binnenpleinen, 1200 deuren, 2675 ramen, 4000 kamers, 160 kilometer gangen en maar liefst 86 trapzalen zijn in een gebouw gegoten naar het model van het rooster waarop de heilige Laurentius geroosterd werd. De bezoeker wordt verder geïmponeerd door de imposante muren van Guadarramagraniet en de ornamenten die zo on-Spaans lijken.
Filips II liet het Escorial bouwen als laatste rustplaats voor zijn vader, en een plek waar hij zich kon terugtrekken en een gemeenschap van geestelijken kon bidden voor zijn eeuwige rust. Hij wilde in het Escorial ook alleen kunnen spreken zowel met God als met zijn vader - en vaak lijkt het of hij die twee niet goed uit elkaar wist te houden.
In het Escorial ontbreken slechts twee van Spanjes vorsten en hun ega's. Alle andere liggen onder het altaar van de enorme basiliek. Filips' privévertrekken komen trouwens uit op dat altaar, zodat hij niets hoefde te missen. Waren er geen erediensten, dan kon hij nog altijd bij zijn kunstverzameling terecht, met onder meer El Greco, Jeroen Bosch, Titiaan en de Vlaamse Primitieven. Daarnaast bezat hij een bibliotheek van meer dan 50.000 boeken, die niet onderdeed voor die in het Vaticaan.
Na de Habsburgse overheersing, onder de Bourbons, werd er weinig gebruikgemaakt van het Escorial. Een uitzondering was Karel IV, die er zijn appartementen inrichtte. Zijn vader, Karel III, bouwde in schril contrast met de rest van het Escorial er een klein theater bij.
Alhambra, Generalife en Albaicín | Grot van Altamira | Cultuurlandschap van Aranjuez | Archeologische ensemble van Mérida | Archeological ensemble van Tárraco | Archeologische terrein van Atapuerca | Ávila met haar kerken buiten de muren | Kathedraal van Burgos | Cáceres | Catalaanse romaanse kerken van de Vall de Boí | Kathedraal, Alcázar en Archivo de Indias, Sevilla | Córdoba | Cuenca | Doñana | Garajonay | Ibiza, diversiteit van natuur en cultuur | Las Médulas | El Escorial | Mudéjar architectuur van Aragón | Monumenten van Oviedo en Asturië | Palau de la Música Catalana en Hospital de Sant Pau, Barcelona | Palmeral van Elche | Pobletklooster | Pyreneeën - Monte Perdido (m/ Frankrijk) | Renaissance Monumenten van Úbeda en Baeza | Rotskunst van het Middellandse-Zeebekken op het Iberisch Schiereiland | Romeinse muren van Lugo | Pelgrimsroute naar Santiago de Compostella | Salamanca | San Cristóbal de La Laguna | Kloosters van San Millán Yuso en Suso | Santa Maria de Guadalupe | Santiago de Compostella | Segovia en haar Aquaduct | Lonja de la Seda in Valencia | Toledo | Universiteit en historische parochie van Alcalá de Henares | Vizcayabrug | Werken van Antoni Gaudí