Erik XIV (Stockholm, 13 december 1533 - Örbyhus, bij Uppsala, 26 februari 1577) was koning van Zweden van 1560 tot 1568. Hij was een zoon van koning Gustaaf I. Erik was tevens heerser over Estland, na de verovering in 1561. Hij was intelligent, artistiek onderlegd en politiek ambitieus, maar vertoonde al vrij vroeg tekenen van mentale instabiliteit, hetgeen ten slotte uitmondde in zijn krankzinnigheid. Erik wou een grootmacht maken van Zweden. Dit bracht hem in conflict met zijn neef Frederik II van Denemarken en leidde tot - mislukte - huwelijksaanzoeken aan Elisabeth I van Engeland en Maria I van Schotland. Zijn regeerperiode werd gedomineerd door de 7-jarige Scandinavische oorlog (1563-1570) tegen Denemarken. Op binnenlands vlak kwam hij in aanvaring met de adel en met zijn halfbroer Johan. In 1568 werd hij ten slotte afgezet door zijn broer Johan. Erik stierf in de gevangenis, volgens de overlevering door een bord vergiftigde wortelsoep van zijn broer. Hij liet geen wettige erfgenamen na.