Eigennaam
Een eigennaam is een substantief waarmee een individuele persoon of zaak wordt aangeduid. Ze worden onderscheiden van de soortnamen of appellatief. De wetenschap die eigennamen bestudeert heet de naamkunde of onomastiek.
De meeste eigennamen worden in talen die het Latijnse alfabet gebruiken met een hoofdletter geschreven. Hierdoor zijn ze in de schrijftaal goed herkenbaar. Het Duits vormt in dit opzicht een uitzondering: deze taal schijft alle substantieven met een hoofdletter.
Eigennamen hebben vanwege hun identificerende functie de neiging zich te onttrekken aan taalverandering. De schrijfwijze van eigennamen kan dan ook spellingsconventies weerspiegelen die elders zijn verdwenen: Huydecooper (als soortnaam: huidenkoper), Cuijk (modern gespeld: Kuik), het Hooge Huys (als soortnaam: hoge huis). Ook omdat veel eigennamen in wetten en akten zijn vastgelegd zijn ze immuun voor richtlijnen die de spelling van soortnamen en andere woorden regelen.
Niet alle eigennamen worden met een hoofdletter geschreven: namen van (cultuur)historische perioden (middeleeuwen, barok) krijgen een kleine letter, evenals de namen van de maanden en de dagen van de week (maandag, januari). In andere talen gelden voor dergelijke eigennamen soms andere conventies.
[bewerk] Soorten eigennamen
Eigennamen kunnen in de volgende categorieën worden onderverdeeld:
- Persoonsnamen of antroponiemen. In het Nederlands zijn deze te onderscheiden in voornamen en achternamen, in een taal als het Russisch zijn worden daarnaast nog patroniemen gebruikt. Persoonsnamen kunnen ook worden toegekend aan dieren, of zelfs aan voorwerpen, zoals de diamant Koh-i-Noor, die daarmee als het ware worden gepersonificeerd.
- Plaatsnamen of toponiemen. Deze zijn onder te verdelen in namen voor nederzettingen, wateren (hydroniemen), reliëf (oroniemen) etc. Ook de astroniemen en namen van andere hemellichamen zijn hieronder te scharen.
- Namen van organisaties en instellingen.
- merknamen.
[bewerk] Het vertalen van eigennamen
Eigennamen zijn ondanks hun identificerende karakter in principe vertaalbaar. Waar het in het Nederlands naarmate de vreemde taal onbekender is gebruikelijker is om namen van organisaties en instellingen te vertalen, gebeurt dat bij personen zelden en bij plaatsnamen uitsluitend als het om bekendere plaatsen gaat (Athene, Praag). Voorbeelden van vertaalde persoonsnamen zijn die van historische vorsten (Karel de Grote) en die van sommige bijbelse figuren (Johannes). In dit opzicht hebben verschillende talen verschillende tradities: het Engels, Frans en Duits vertaalt bijvoorbeeld ook namen van antieke schrijvers (Horatius wordt Horace resp. Horaz), terwijl in het Nederlands het Latijnse origineel gehandhaafd blijft. In het Pools worden, vergeleken bij het Nederlands, behalve een veel groter aantal plaatsnamen ook meer persoonsnamen vertaald, zoals die van Karl Marx (Karol Marks).
[bewerk] Van eigennaam naar soortnaam
Eigennamen kunnen in de taal evolueren tot soortnaam en verliezen daarmee hun hoofdletter. De plaatsnaam Bordeaux kan zo worden onderscheiden van de soortnaam bordeaux, waarmee een wijn wordt aangeduid. Persoonsnamen die zich hebben ontwikkeld tot soortnamen worden eponiemen genoemd: zeppelin (naar Ferdinand von Zeppelin), braille (naar Louis Braille) etc. Deze term wordt overigens ook gebruikt voor afleidingen van persoonsnamen en samenstellingen met persoonsnamen: dopplereffect, sadisme, rubensfiguur.
Categorieën: Taal | Naam