Egmontpact
Het Egmontpact (Frans: Pacte d'Egmont) is een overeenkomst over de omvorming van België naar een federale staat en de regeling van de verhoudingen tussen de taalgemeenschappen in het land. Door de val van de regering over de uitvoering is het Egmontpact niet gerealiseerd, maar bij latere staatshervormingen zijn belangrijke elementen van dit akkoord overgenomen.
Het Egmontpact werd in 1977 gesloten tussen de meerderheidspartijen van de regering Tindemans IV, een coalitie van CVP, PSC, BSP-PSB, Volksunie en FDF. Het is genoemd naar het Egmontpaleis, waar het akkoord onderhandeld werd. Het pact werd hetzelfde jaar aangevuld met het zgn. Stuyvenbergakkoord. Beide akkoorden samen werden later het Gemeenschapspact genoemd. Het Egmontpact bevatte afspraken over uiteenlopende punten:
- De vorming van autonome raden en een executieve (een regering) voor de drie gemeenschappen (een vervolg op de oprichting van de drie Cultuurgemeenschappen in België in 1970), maar ook de oprichting van drie gewesten (Vlaanderen, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Wallonië), eveneens met autonome raden en een eigen executieve.
- De regeling van de taalverhoudingen in Brussel en de Vlaamse Rand rond Brussel, met o.a. het inschrijvingsrecht voor Franstaligen in 14 Nederlandstalige gemeenten rond Brussel, die zich konden laten inschrijven in een Brusselse gemeente. Hierdoor konden zij taalfaciliteiten en stemrecht in Brussel verkrijgen.
- Een hervorming van de staatsinstellingen.
Het akkoord werd niet in de praktijk omgezet, doordat er onmiddellijk protest rees aan Vlaamse kant. Vooral de tegemoetkoming inzake Brussel, waar onder andere de gelijkheid tussen Franstaligen en Vlamingen werd opgegeven, waren onaanvaardbaar voor veel Vlaamsgezinden, die zich verenigden in het Anti-Egmontkomitee.
Tegelijk leidde de voorbereiding van de wetteksten die het Egmontpact in de praktijk moesten omzetten tot grote spanningen tussen de regering en vooral haar premier Leo Tindemans (CVP) enerzijds en de partijvoorzitters van de regeringspartijen anderzijds. Aanleiding vormde de noodzaak om de wetsontwerpen voor te leggen aan de Raad van State om advies. Toen dit veel tijd dreigde in beslag te nemen, ontstond een probleem, omdat de stemming van het akkoord gekoppeld was aan de zgn. Anticrisiswet die de gevolgen van de economische terugval moest bestrijden en die al in juli 1978 gestemd was. Daarom werd de Raad van State gevraagd een spoedadvies uit te brengen. Dit advies was op een aantal punten zeer kritisch en binnen de CVP werd het verzet tegen het pact groter en wensten meer en meer parlementsleden nieuwe onderhandelingen. Dit werd echter door alle Franstalige partijen geweigerd. De CVP was tenslotte over de kwestie verdeeld. Op 11 oktober 1978 kondigde Leo Tindemans onverwacht en in een emotionele toespraak het ontslag van zijn regering aan.
De Egmontcrisis leidde ook tot een diepe verdeeldheid in enkele politieke partijen. Bij de Volksunie scheurde de radicale vleugel zich af en stichtte samen met enkele al bestaande extreem-rechtse partijtjes het Vlaams Blok. Ook in de laatste unitaire partij in België, de socialistische BSP-PSB, raakten Vlamingen en Franstaligen het oneens over de crisis rond het pact en werd in 1978 de Franstalige PS enerzijds en de Vlaamse SP anderzijds opgericht.
Het Egmontpact is ondanks zijn aanvankelijke mislukking de opmaat geweest voor de federalisering van België. Een groot deel van de doelstellingen van het Egmontpact is heden (2005) uitgevoerd, met name de oprichting van Gemeenschappen en Gewesten; andere zaken, zoals de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, het inschrijvingsrecht voor Franstaligen in de Vlaamse Rand en het opgeven van de dubbele meerderheid in de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn niet tot stand gekomen.