Dendriet
Dendrieten (van het Griekse dendron, "boom") zijn de vertakte uitlopers van een zenuwcel (neuron). Ze geleiden elektrische signalen die afkomstig zijn van andere neuronen van en naar het cellichaam van het neuron waar ze zelf toe behoren. Deze signalen worden overgedragen via synapsen, welke zich op verscheidene plekken van de zogenaamde dendritische boom bevinden. Dendrieten spelen een belangrijke rol in het integreren van de binnenkomende signalen en het bepalen of deze signalen verder doorgegeven worden naar andere zenuwcellen.
[bewerk] Morfolgie
Onder dendritische morfologie verstaat men de vorm en structuur van de dendritische boom. De dendritische morfologie varieert sterk in verschillende types neuronen.
Dendrieten bestaan uit dendritische segmenten. De segmenten worden vernoemd naar hun relatieve positie ten opzichte van het cellichaam. Het beginsegment van een dendriet noemt men een eerste orde-segment. De segmenten na de eerste vertakking van het eerste orde-segment noemt men tweede orde-segment. Het segment dat na de volgende vertakking komt is een derde orde-segment, enzovoort. Het segment na de laatste vertakking, dat zelf dus niet meer verder vertakt, noemt men het terminale segment.
Veel dendrieten bevatten kleine uitstulpinkjes. Dit noemt men dendritische spines. Op deze spines vormen axonen, afkomstig van andere neuronen, synapsen. Hier vind dus overdracht van informatie plaats.
In tegenstelling tot axonen, die in sommige gevallen wel een meter lang worden, bevinden dendrieten zich dichter in de buurt van het cellichaam. Toch bestaat het grootste deel van het oppervlak van een zenuwcel uit dendrieten, doordat ze doorgaans zo sterk vertakt zijn.