Cursief
Met cursief (ook schuine letter) worden de drukletters aangeduid die enigszins naar rechts hellen en in de vorm het geschreven schrift benadert. Dit lettertype is niet te verwarren met rechtopstaande romein. Veelal wordt bij geschreefde lettertypen in feite een ander lettertype gebruikt voor de cursieve tekst, waarin de meeste letters een duidelijk andere vorm hebben. Bij schreefloze lettertypen en bij het gebrek aan een echte cursieve variant wordt er wel eens een variant gemaakt door de letters simpel weg schuin te zetten, wat met een Engelse term ook wel slanted wordt genoemd.
Het moge duidelijk zijn dat indien een echte cursief beschikbaar is, deze vaak de voorkeur heeft. De leessnelheid van cursieve lettertypen is veelal wel iets lager, wat het minder geschikt maakt om hele grote blokken tekst in op te maken, daar kan beter een andere vorm van accentuering, zoals inspringing, gebruikt worden.
Cursieve tekst wordt vaak gebruikt om nadruk aan te geven, of om een vreemde uitdrukking aan te geven in een tekst. Daarnaast wordt het in wetenschappelijke teksten gebruikt om variabelen en grootheden aan te duiden, in tegenstelling tot eenheden, die rechtop gezet worden.
[bewerk] Geschiedenis
Als uitvinder van de cursief wordt Aldus Manutius beschouwd, drukker te Venetië, die rond 1490 behoefte had aan een zuiniger letter dan de romein die tot dan toe voorhanden was voor de boekjes die hij wilde drukken.
In eerste instantie bestond de cursief als zelfstandig alfabet naast de romein en de gebroken schriften ('Gotische schriften'). Pas vanaf 1650 wordt het cursieve alfabet als hulpalfabet bij het romeinse (rechtopstaande) alfabet gebruikt om nadruk te geven of buitenlandse woorden aan te duiden.
De bijdrage van een columnist werd soms cursiefje genoemd omdat de tekst ervan in cursief was gezet.