Computercriminaliteit
Onder computercriminaliteit verstaat men die vormen van criminaliteit die betrekking hebben op computersystemen.
Voorbeelden zijn:
- Het ongeoorloofd toegang verschaffen tot een computersysteem;
- Het kopiëren van vertrouwelijke gegevens;
- Ongeoorloofd computerdata verwijderen of aanpassen;
- Ongeoorloofd computersystemen uitschakelen of onbruikbaar maken;
- Het versturen van virussen;
- Fraude met behulp van computers en valsheid in geschrifte met betrekking tot computerdata, bijvoorbeeld door berichten te onderscheppen en te veranderen zoals met een Man-in-the-middle-aanval.
Inbreuk op auteursrechten van digitale media worden meestal niet tot het gebied der computercriminaliteit gerekend. Er staan wel strafbepalingen in de Nederlandse Auteurswet. Het versturen van spam wordt door sommigen wel als computercriminaliteit beschouwd (het is in Nederland sinds 2004 strafbaar om spam aan privé-personen te sturen).
Sinds 1993 kent Nederland een Wet computercriminaliteit. Een wetsvoorstel Computercriminaliteit II werd in 1999 bij de Tweede Kamer ingediend, maar lag jarenlang stil. In maart 2005 werd een wijzigingsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer, tegelijk met een wetsvoorstel ter ratificatie van het Cybercrime-verdrag, dat Nederland in november 2001 ondertekende. De huidige wet is op 31 mei 2006 goedgekeurd door de Eerste Kamer, en per 1 september 2006 in werking getreden.
Sinds 2001 is in het Belgische Strafwetboek een nieuw hoofdstuk van toepassing: Boek II, Titel IXbis: misdrijven tegen de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van informaticasystemen en van de gegevens die door middel daarvan worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen.