Burgeroorlog Sierra Leone
Tussen 1991 en 2001 woedde in Sierra Leone een burgeroorlog.
Het door Foday Sankoh geleide RUF voerde, gesteund door de Liberiaanse opstandelingenleider en latere president Charles Taylor strijd tegen regeringstroepen, die gesteund werden door Guinee en Nigeria. De burgeroorlog werd voor een niet onbelangrijk deel gefinancierd door de smokkel van diamanten.
In 1992 verloor president Joseph Saidu Momoh de macht in een militaire staatsgreep. Valentine Strasser werd de nieuwe leider van Sierra Leone. In verband met de burgeroorlog riepen de nieuwe machthebbers de noodtoestand uit, en rond 1995 bereikte de burgeroorlog zijn hoogtepunt. De helft van het land werd gevechtsgebied, en een kwart van de bevolking werd op de vlucht gedreven.
In 1996 nam Strassers plaatsvervanger, generaal Julius Maada Bio, de macht over, en hij begon een democratiseringsproces alsook onderhandelingen met de opstandelingen. In 1999 werd een vredesverdrag gesloten en werden VN-troepen in het land gestationeerd. Er braken echter nog steeds telkens nieuwe gevechten uit, waarbij vooral het bezit van de diamantmijnen werd bevochten, totdat in 2001 het RUF definitief de wapens neerlegde.
Een VN-tribunaal is ingesteld vanwege oorlogsmisdaden begaan tijdens de burgeroorlog. Onder de personen die worden of werden aangeklaagd in dit tribunaal zijn RUF-leider Foday Sankoh (inmiddels overleden), ex-dictator Johnny Paul Koroma, warlord Sam Bockarie, minister van binnenlandse zaken Sam Hinga Norman en Charles Taylor. Ook is er een "waarheids- en verzoeningscommissie" ingesteld die als belangrijkste taak heeft om de oorlogsmisdaden te documenteren.