Boudewijn bijgenaamd de Moedige (ca. 1150 – 17 december 1195), was als Boudewijn V graaf van Henegouwen (1171–1195) en van Namen (1188–1195) en als Boudewijn VIII graaf van Vlaanderen (1191–1194),
Hij was de zoon van Boudewijn IV van Henegouwen en Aleidis van Namen, en verwierf in zijn tijd aanzienlijke invloed in het politieke leven van West-Europa. In 1171 volgde hij zijn vader op als graaf van Henegouwen. Zijn oom, Hendrik de Blinde, graaf van Namen en Luxemburg, heer van Longwy, Laroche en Durbuy, kreeg slechts op late leeftijd een dochter, nadat hij reeds eerder Boudewijn als zijn erfgenaam had erkend. Ondanks deze erkenning heeft Hendrik zich ingespannen om zijn erflanden voor zijn dochter te behouden, maar toch kon Boudewijn, na allerhande verwikkelingen, in 1190 het graafschap Namen verwerven, dat in 1195 tot markgraafschap werd verheven.
Door in 1169 in het huwelijk te treden met Margaretha van de Elzas, zuster van de Vlaamse graaf Filips van de Elzas die in 1191 kinderloos stierf, werd Boudewijn ook graaf van Vlaanderen. Hierbij ondervond hij veel tegenstand van de Franse koning Filips August, die het graafschap wilde bezetten en zelfs annexeren, Boudewijn kon niet beletten dat het zuidelijke deel ervan (Artois) verloren ging. Bij de dood van zijn vrouw Margaretha (15 november 1194) deed hij afstand van het graafschap Vlaanderen ten voordele van zijn oudste zoon Boudewijn, die hem na zijn dood in 1195 ook in Henegouwen opvolgde. In Namen daarentegen werd hij opgevolgd door zijn jongere zoon Filips I.