Borstwering
De borstwering bij verdedigingswerken is een dichte lage muur tot borsthoogte, ter verdediging van de mensen die zich op de vestingwal bevonden. In de middeleeuwen bestond de borstwering over het algemeen uit een gekanteelde muur. Op vele kastelen is deze vorm van borstwering terug te vinden. In latere tijden werden borstweringen vaak opgeworpen door gebruik te maken van stenen en aarde. Tijdens de eerste wereldoorlog werden deze simpele verdedigingswerken in groten getale gebruikt om de soldaten in de loopgraven te beschermen. Tegenwoordig bestaat borstwering over het algemeen uit zakken gevuld met zand.
In de bouwkunde wordt met borstwering veelal het deel van de buitenmuur welke boven de zolder of dakvloer uitsteekt bedoeld (veel toegepast bij Nederlandse siergevels in de 18e, 19e en begin 20e eeuw). Het betreft hier meestal een niet-functioneel stuk muur dat enkel een decoratief doel heeft. Soms wordt het echter ook toegepast als afscheiding van een balkon of dakterras.