Boermarke
De boermarke of marke is een eeuwenoude vereniging van zelfstandige dorpsbewoners die de gemeenschappelijke eigendommen van dat dorp beheert. Het woord marke wordt ook gebruikt om het gebied mee aan te geven dat bij een dorp hoort.
De (boer)marke bestond hoofdzakelijk op het platteland in het oosten van Nederland (Drenthe, Overijssel, met name Twente, en Gelderland, met name Veluwe en Achterhoek). In de Middeleeuwen ontstonden hier permanente nederzettingen, de buurschappen. Het gaat dan veelal om brinkdorpen, bestaande uit een aantal boerderijen gegroepeerd rondom een gezamenlijk dorpsplein (de brink). Elke buurschap had een afgebakend grondgebied ter beschikking, de marke (letterlijk: grens, zie mark). De marke was als onverdeeld grondgebied in gezamenlijk eigendom van de zelfstandige dorpsbewoners, die er elk een vastgesteld aandeel in hadden. Dit aandeel wordt waardeel genoemd. De hoeveelheid waardelen die iemand bezat bepaalde, hoeveel macht hij had in de boermarke en daarmee in de buurschap.
De bewoners van een middeleeuws buurschap kunnen in een aantal groepen worden onderverdeeld:
- de zelfstandige boeren of eigenerfden, die hun erf in eigen bezit hadden
- de pachtboeren of meier die een erf bewoonden dat in eigendom was van een ander (een eigenerfde, een edelman, een kerk of een klooster)
- de arme zelfstandige boeren of keuterboeren, die minder dan een kwart waardeel bezaten
- de arbeiders, in dienst van een eigenerfde of meier
- indien aanwezig: de geestelijken, van de parochie of van het klooster
- indien aanwezig: de adel, die meestal buiten het dorp woonde op een eigen landgoed, de havezate
De eigenerfden vormden de kern van de buurschap, hetgeen blijkt uit het feit dat enkel zij buren werden genoemd. Het waren enkel de eigenerfden, en dan nog enkel de mannelijke gezinshoofden, die het bestuur van de boermarke (en daarmee van de buurschap) vormden. Zij vormden in vergaderingen, samen met een vertegenwoordiger van de landsheer, het openbaar gezag en daarmee tegelijk het laagste bestuurlijke en gerechtelijke niveau. Zij waren ook met de adel de enigen die vertegenwoordigd waren in het 'provinciaal' bestuur.
De macht van de boermarken werd pas beperkt door de komst van de burgerlijke gemeente in de Franse tijd (vanaf 1807/1811), hoewel deze ook al snel gedomineerd werd door de eigenerfden. Koning Willem I waren de onverdeelde markegronden een doorn in het oog. Hij stimuleerde de scheiding (verdeling) van de markegronden, door wettelijk vast te leggen dat één waardeelhouder een scheiding van de gehele boermarke kon eisen. Tussen 1834 en 1870 werden zo alle bouwlanden (de essen) en heidegronden naar hoeveelheid waardelen juridisch verdeeld onder de waardeelhouders. In de praktijk duurde het echter nog tot de komst van de kunstmest eind negentiende eeuw en de daaropvolgende heideontginningen begin twintigste eeuw, voordat alle gronden daadwerkelijk in aparte kavels werden verdeeld.
De boermarken bleven na de scheidingen echter gewoon bestaan als beheerders van de overgebleven gronden en de vele boerwegen, de landwegen die gezamenlijk door de boeren werden gebruikt. Pas in de twintigste eeuw werden ook deze taken op veel plaatsen door de gemeenten overgenomen.
In een aantal dorpen raakte de boermarke daardoor overbodig en werd ze afgeschaft, maar in een aanzienlijk aantal dorpen in het Saksische taalgebied bestaat ze nog. De boerwegen en de ruige gronden, die veelal in de loop van de tijd met bos zijn begroeid, worden er nog steeds door de boermarke beheerd. Bovendien fungeert de boermarke op sommige plaatsen nog als dorpsvereniging, die de belangen behartigt en allerlei activiteiten organiseert.
In de regio Drenthe, Overijssel en Gelderland(Achterhoek)zijn ook in de huidige tijd nog Boermarken, of Mark(t)en, te vinden. De Vereniging van Drentse Boermarken bijvoorbeeld heeft een tachtig-tal Boermarken in haar ledenbestand. Op de historische pagina's van hun website is meer informatie te vinden over deze nog springlevende rechtsvorm met cooperatieve elementen.
[bewerk] Andere benamingen
Andere benamingen voor de boermarke zijn: