Balkanoorlogen
De Balkanoorlogen zijn twee op elkaar volgende militaire conflicten op de Balkan, in de jaren 1912 - 1913. Deze oorlogen waren bijzonder wreed, krijgsgevangenen en vluchtelingen werden bijvoorbeeld levend in brand gestoken of tot hun nek ingegraven met voedsel voor hun neus.
Inhoud |
[bewerk] De Eerste Balkanoorlog
In 1912 was het Ottomaanse Rijk door de revolutie van 1907-1908, een Albanese opstand, en door de Turks-Italiaanse oorlog van 1912 ernstig verzwakt. Voor de Balkanstaten Servië, Griekenland, Montenegro en Bulgarije was dat een gelegenheid om de Balkan geheel te ontdoen van de resten van de Ottomaanse heerschappij. Door Russische diplomatie was reeds een alliantie ontstaan, die Rusland eigenlijk als tegengewicht tegen Oostenrijk-Hongarije bedoeld had. De Balkanlanden hadden echter andere plannen, waar een geheime militaire clausule in het verdrag geen twijfel over liet bestaan. Concrete afspraken bestonden eigenlijk niet: het Turkse gebied werd slechts ruwweg verdeeld, en vaak (zoals bij Thessaloniki) gold de regel: "wie het eerst komt, die het eerst maalt". Wel was er een bepaling dat de toewijzingen eerst aan tsaar Nicolaas II van Rusland ter arbitrage zouden worden voorgelegd. Op 8 oktober 1912 verklaarde Montenegro de oorlog aan Turkije. De partners op de Balkan volgden enige dagen later.
De Serviërs rukten razendsnel op in Macedonië en wisten Kumanovo en Skopje te bezetten. Ze bezetten ook de sandjak van Novi Pazar, waarmee ze contact maakten met de Montenegrijnen. De Bulgaren bezetten ook een deel van Macedonië en rukten op naar Thessaloniki en Istanbul. De Grieken trachtten in Macedonië hun deel van de buit binnen te halen, en rukten ook op naar Thessaloniki. Bij Bitola in Macedonië werden ze echter als enige door de Turken verslagen waardoor de geïrriteerde Serviërs de belegering van het stadje moesten overnemen. Uiteraard behielden ze de stad voor zichzelf. De Grieken wisten echter wel de hoofdprijs binnen te halen: ze bezetten Thessaloniki net enkele uren voor de Bulgaarse Rila-divisie arriveerde. Aangezien degene die als eerste de stad bezette, deze mocht houden, was Thessaloniki voor de Grieken.
De Bulgaren rukten op tot 32 kilometer voor Istanbul. Het kanonvuur was in de stad te horen, en de sultan ontvluchtte de stad. Tsaar Ferdinands zou echter de stad niet mogen bezetten: de Turken hielden stand.
In minder dan twee maanden tijd verloor Turkije bijna alle Europese bezittingen aan de Balkanlanden. Op 3 december 1912 tekenden Servië, Montenegro en Bulgarije een wapenstilstand met Turkije, maar Griekenland bleef de oorlog voortzetten. De vredesbepalingen werden door Turkije echter onacceptabel bevonden, en begin 1913 kwam het tot een staatsgreep. De gevechten laaiden daardoor weer op. Op 19 april werd er een nieuwe wapenstilstand overeengekomen.
Onder bemiddeling van de Europese grootmachten werden op 30 mei in Londen vredesbepalingen opgesteld. Turkije zou zich grotendeels uit Europa terugtrekken.
Tijdens de eerste Balkanoorlog had Albanië de zelfstandigheid uitgeroepen (op 28 november 1912, te Vlorë), maar de andere Balkanstaten waren niet van zins dat te erkennen en Griekenland, Servië en Montenegro maakten aanspraak op grote delen van het Albanese gebied.
[bewerk] De Skutari-crisis
De Montenegrijnen rukten op richting Albanië, daarbij stuitend op steeds heftiger Albanees-Turkse weerstand. Het doel van de aanval was Skutari, een stad met een volledig Albanese bevolking. Dit zinde Italië en Oostenrijk-Hongarije niet, omdat ze zelf plannen hadden in het gebied. Koning Nikola van Montenegro belegerde Skutari, zelfs terwijl Italië en Oostenrijk-Hongarije hem bevalen zich terug te trekken. Hun argument was dat Montenegro in de Albanese stad niets te zoeken, wat door de Montenegrijnen gepareerd werd met het tegenargument dat deze redenering blijkbaar niet in Tripoli en Bosnië had gegolden. Gesteund door Rusland hield hij de belegering vol tot de Turken zich overgaven. Italië en Oostenrijk dreigden met oorlog, Rusland en Servië steunden Montenegro, Duitsland verklaarde niet neutraal te zullen blijven. De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Gray, bemiddelde echter. Koning Nikola gaf de stad op, en liet zich afkopen met een lening die hij gebruikte om zijn gedaalde populariteit in eigen land op te vijzelen. Door op goed geluk twee grootmachten uit te dagen had hij wel een enorm risico gelopen, want het krachtsverschil was enorm. Driekwart van de bevolking van Skutari was verhongerd of in de strijd en plunderingen omgekomen. Bovendien had de hebzuchtige vorst bijna een Europese oorlog uitgelokt!
[bewerk] De Tweede Balkanoorlog
Onvrede over de verdeling van de door Turkije verlaten gebieden (met name omtrent Macedonië) leidde nog in datzelfde jaar 1913 tot de Tweede Balkanoorlog. Bulgarije was een zeer groot land geworden. Te groot, volgens Griekenland en Servië. Zij vreesden een Bulgaarse dominantie over de Balkan, die er wellicht in de toekomst toe zou leiden dat ook Thessaloniki en (de rest van) Macedonië Bulgaars zouden worden. Ze hadden spijt van de arbitrageclausule, want Rusland en tsaar Nicolaas zouden wellicht te pro-Bulgaars oordelen.
Op 29 juni ondernam de Bulgaarse generaal Savov een aanval op Servië, zonder dat hij daartoe opdracht had gekregen. Dit was net op het moment gebeurd dat de internationale diplomatie de drie Balkanstaten om de tafel had gekregen. De Bulgaarse regering ontkende enige betrokkenheid bij het voorval, maar op 8 juli verklaarden Servië en Griekenland de oorlog aan Bulgarije. Kort daarna volgden ook Roemenië en Montenegro, en ook Turkije nam (min of meer op uitnodiging van Servië en Griekenland) weer deel aan de strijd in de hoop een deel van het na de Eerste Balkanoorlog verloren gebied weer terug te winnen. De Bulgaren, een paar maanden eerder in Servië en Griekenland geprezen als moedige Slavische/orthodox-christelijke bondgenoten, werden nu als monsters en misdadigers afgeschilderd.
Geconfronteerd met deze overmacht restte Bulgarije de capitulatie. Op 10 augustus werd in Boekarest een vredesverdrag ondertekend. Bulgarije moest een groot deel van de winst uit de Eerste Balkanoorlog weer afstaan (met name aan Roemenië) en Macedonië werd haast geheel tussen Griekenland en Servië verdeeld. Ook wist Turkije een klein deel van het verloren gegaan gebied te heroveren, waaronder het historisch belangrijke Adrianopel dat nu weer Edirne werd.
Herovering van deze gebieden zou tot 1945 altijd een essentieel onderdeel van de Bulgaarse politiek blijven.
[bewerk] De gevolgen
De Balkanoorlogen waren het voorspel tot de Eerste Wereldoorlog die een jaar later uitbrak. Servië kwam als sterke macht uit de Balkanoorlogen, hetgeen leidde tot spanningen met de buurman Oostenrijk-Hongarije dat al in 1908 delen van Bosnië-Herzegovina geannexeerd had. Servische en Bosnische nationalisten ageerden tegen die annexatie. Op 28 juni 1914 werd vervolgens de Oostenrijkse aartshertog en troonopvolger Frans Ferdinand gedood bij een aanslag in Sarajevo. Deze aanslag geldt als het begin van de Eerste Wereldoorlog.
Turkije en Bulgarije bleven echter ontevreden achter. Beide landen zouden in de Eerste Wereldoorlog de kant kiezen die hen teruggave van de verloren gebieden zou beloven. En dat was natuurlijk de kant van Duitsland en Oostenrijk.
[bewerk] Derde Balkanoorlog
Toen in juli 1914 Oostenrijk-Hongarije Servië aanviel, stond dit conflict korte tijd bekend als de Derde Balkanoorlog. Al snel bleek het conflict veel meer te omvatten dan slechts de Balkan en werd de term Grote Oorlog of (Eerste) Wereldoorlog gebruikt.
Nadien zijn ook de Oorlogen in Joegoslavië (1992-2001) wel aangeduid als Balkanoorlog of Derde Balkanoorlog.