Ambulance
Een ambulance (ziekenwagen, ziekenauto) is een voertuig waarmee:
1. deskundige hulpverleners naar een situatie worden gebracht waar behoefte is aan spoedeisende hulp. 2. patiënten worden vervoerd.
Inhoud |
Als een ambulance gebruik maakt van optische en akoestische signalen is het een voorangsvoertuig (overig verkeer moet voorang geven en er kan bijvoorbeeld door rood worden gereden bij een verkeerslicht). Tevens zijn materialen en apperatuur aanwezig voor het verlenen van eerste hulp. Een ambulance is duidelijk herkenbaar door striping.
Een ambulancedienst is een dienst die ambulances met deskundige hulpverleners beschikbaar heeft en deze op afroep inzet.
Ambulance's is Nederland kunnen gaan rijden onder 3 verschillende urgenties. Deze urgenties worden uitgegeven door de meldkamer ambulance (MKA, 112 centrale).
A1 urgentie is een spoedurgentie waarbij de ambulance binnen 15 minuten ter plaatse moet zijn. Er is sprake van een mogelijk levensbedreigende situatie. Bij deze urgentie wordt gereden met optische en acoustische signalen (bijvoorbeeld, hartinfarct, ongevallen, reanimatie).
A2 urgentie is een spoedurgentie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van optische en acoustische signalen (er is bijvoorbeeld een huisarts aanwezig die heeft geconstateerd dat de patiënt direct naar het ziekenhuis moet maar er is geen sprake van een direct levensbedreigende situatie).
B urgentie is besteld vervoer (bijvoorbeeld van ziekenhuis naar vrepleeghuis).
Alle ambulances in Nederland worden bemand door een ambulancechauffeur en een ambulanceverpleegkundige. De ambulanceverpleegkundige heeft buiten zijn/haar opleiding in het ziekenhuis diverse specialisatie opleidingen gevolgd zoals intensive-care (algemeen en/of cardiologie),anesthesie of een SEH (eerste hulp afdeling) opleiding enzovoort.
Alle ambulanceverpleegkundigen dienen in bezit te zijn van het SOSA certificaat, de opleiding voor ambulanceverpleegkundigen. De ambulancechauffeurs hebben eveneens een SOSA opleiding gehad doch gericht op rijvaardigheid en techniek plus medisch assisterende handelingen.
Uniek in de wereld is dat alle ambulanceverpleegkundigen werken met landelijke protocollen waarin is vastgelegd welke (be)handelingen bij welke diagnose kunnen worden toegepast. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld werkt men ook met protocollen doch moet een arts in het ziekenhuis worden geraadpleegd alvorens men een medicament mag toedienen of een handeling mag uitvoeren. In Nederland mag iedere ambulanceverpleegkundige het protocol zonder overleg uitvoeren of er van afwijken zonder overleg met een arts.
De ambulancehulpverlening is momenteel (2006) een rijdende eerste hulp afdeling geworden, waar een diagnose wordt gesteld en een behandeling wordt gestart. Ook komt het heel vaak voor dat de behandeling door de ambulanceverpleegkundige thuis bij de patiënt volstaat en vervoer naar een ziekenhuis niet nodig is. Niet alleen scheelt dit in kosten maar hiermee neemt ook de druk af op de eerste hulp afdelingen van ziekenhuizen en is de patiënt zeer vlot en in zijn/haar eigen omgeving "genezen".
Ambulances zijn voor mensen wat de wegenwacht is voor auto's een gespecialiseerde professional die veel ter plaatse kan verhelpen of doorverwijst naar een andere specialist.
In de huidige ambulances (2006) zit ECG apparatuur (om een zogenaamd hartfilmpje te maken) beademingsapparatuur, materialen voor ongevalsbehandelingen zoals spalken, nekspalken enz. Daarbij zijn allerhande medicijnen beschikbaar die noodzakelijk zijn om problemen met hart, longen en bloedvaten direct te behandelen.
Alle Nederlandse ambulances hebben dezelfde apparatuur en medicijnen aan boord, alleen het merk apparaat verschilt misschien, maar de onderzoeks- en behandelmogelijkheden zijn gelijk.
Ambulancepersoneel wordt zodra nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn ontstaan bijgeschoold veelal voordat een eerste hulp arts is bijgeschoold. Dit gebeurt landelijk in diverse sessies die verplicht dienen te worden bijgewoond wil men zijn bevoegdheid behouden. Iedere vijf jaar dienen alle verplichte bijscholingen te zijn bijgewoond alsmede de regionale bijscholingen. Ook dient zowel de chauffeur als de verpleegkundige een praktijktoets positief af te ronden. Alles dient positief te worden afgesloten wil een Ambulanceverpleegkundige zijn bevoegdheid behouden.
Ook dit is landelijk gelijk en in de wet (BIG) vastgelegd, in deze wet is ook geregeld dat ambulanceverpleegkundigen bevoegd zijn medische handelingen te verrichten die normaliter uitsluitend zijn voorbehouden aan een arts. Een ambulanceverpleegkundige is dus geen "halve arts" maar een professional met een specifieke gespecialiseerde kennis en bevoegdheid op diverse gespecialiseerde terreinen.
Tegenwoordig komt in Nederland ook het gebruik van het Mobiel Medisch Team steeds vaker voor.
[bewerk] Nederland: vervanging wet
In Nederland wordt de Wet Ambulancevervoer (1971) momenteel vervangen door de Wet AmbulanceZorg (WAZ). Als gevolg hiervan worden 25 grote ambulancediensten ingericht (door fusie, overname en dergelijke) waarbij zowel de rijdiensten als de meldkamer onderdeel uit maken van dezelfde organisatie. Deze nieuwe organisaties worden RAV genoemd, Regionale Ambulance Voorziening.
[bewerk] Aantallen en kengetallen anno ultimo 2003
- Ambulances 650
- Standplaatsen 195
- Ambulancediensten 45
- Meldkamers Ambulancezorg 25
- Ritten,
- A1-ritten - 341.000
- A2-ritten - 153.000
- B-ritten - 313.000
Totaal aantal ritten 807.000
- Medewerkers, totaal 3300
- Ambulanceverpleegkundigen - 1400
- Ambulancechauffeurs - 1240
- Centralisten - 330
- Overig (leiding, staf, etc.) - 330
- Macro-budget € 293 miljoen