Woningwet
De Woningwet is een Nederlandse wet, ingevoerd in 1901 door het kabinet-Pierson. De wet is aangenomen op 22 juni 1901 en trad in werking op 1 augustus 1902.
Inhoud |
[bewerk] Doelen en methoden
Het doel van de Woningwet was: bewoning van slechte woningen onmogelijk maken en de bouw van goede woningen bevorderen. Het was eigenlijk het begin van overheidsbemoeienis met de woningbouw.
Om dit te bereiken, gebruikte men een combinatie van strenge regels om slechte woningen tegen te gaan en het gebruiken van gemeenschapsgeld om de bouw van goede woningen te bevorderen.
[bewerk] Financiële sturing
Dat geld werd gebruikt door woningcorporaties geld voor te schieten voor de bouw van zogenaamde woningwetwoningen.
[bewerk] Regelgeving
Om slechte woningen uit te bannen, werd het volgende doorgevoerd:
- De gemeente werd verplicht om een bouwverordening op te stellen met voorschriften waaraan nieuwe bouwwerken en met name woningen, zouden moeten voldoen.
- Het werd verboden om zonder bouwvergunning iets nieuws te bouwen of een bestaand gebouw te verbouwen of uit te breiden. Deze bouwvergunning werd door Burgemeester en Wethouders verleend.
- Eigenaren van woningen konden worden verplicht bepaalde verbeteringen uit te voeren
- Het gemeentebestuur kreeg de bevoegdheid om een woning onbewoonbaar te verklaren.
[bewerk] Ruimtelijke ordening
In de Woningwet was ook al iets te zien van ruimtelijke ordening. Er stonden regels in voor de stedenbouwkundige ontwikkeling. Gemeenten moesten uitbreidings- en bestemmingsplannen opstellen en die om de tien jaar herzien.
Om de gemeenten meer invloed op de ontwikkelingen te geven werd het onteigenen van woningen voor stadsvernieuwing vereenvoudigd. Nieuwe instrumenten om de stadsontwikkeling te sturen waren bouwverboden, uitbreidingsplannen en zogenaamde komvoorschriften.
In 1921 en 1931 werd de Woningwet aangepast. Het begrip streekplan ontstond en daarna het idee van een nationaal stedenbouwkundig plan. Een staatscommissie boog zich over een ontwerp voor een nieuwe woningwet met die strekking. De commissie kwam met haar eindverslag op 10 mei 1940, de dag van de Duitse inval in Nederland.
[bewerk] Historische achtergrond
In de 19e eeuw werd de zorg voor de huisvesting van de bevolking over het algemeen niet als een overheidstaak gezien.
Door een groot tekort aan woonruimte, vooral in de steden, stegen de huren tot onverantwoorde hoogte, terwijl de woningen vaak niet meer dan krotten waren. Vanaf het midden van de 19e eeuw trachtten armenbezoekers en huisartsen het probleem onder de aandacht van de gegoede burgerij te brengen. Het duurde nog een halve eeuw voordat de overheid zich met het probleem ging bemoeien. Een initiatief-wetsvoorstel uit 1854 voor het instellen van plaatselijke raden van gezondheid, waarbij de gemeentebesturen de bevoegdheid zouden krijgen huiseigenaren tot woningverbetering te dwingen werd verworpen. Men vreesde dat overheidsingrijpen ten gunste van de lagere klassen de volkskracht zou ondermijnen.
In 1853 vroeg koning Willem III aan het Koninklijk Instituut van Ingenieurs om over de vereisten en inrichting van arbeiderswoningen te rapporteren. In 1855 werd het rapport uitgebracht. Het rapport vestigde de aandacht op het belang van weersbestendigheid, bezonning, luchtverversing, watertoevoer en afvoer van woningen.
In 1896 brachten Drucker, prof. Greven en mr. J. Kruseman voor de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen een rapport uit over het vraagstuk van de volkshuisvesting. Goeman Borgesius baseerde de Woningwet vrijwel geheel op de ideeën uit dit rapport.
Op 11 september 1899 dienden de ministers van Binnenlandse Zaken, Financiën en Justitie, mr. H. Goeman Borgesius, mr. N.G. Pierson en mr. P.W.A. Cort van der Linden het wetsontwerp voor de Woningwet in. Het toezicht op de naleving van de Woningwet door de lokale overheden werd opgedragen aan het staatstoezicht op de volksgezondheid en gedelegeerd aan gemeentelijke en regionale gezondheidscommissies. Deze gezondheidscommissies hadden ruime bevoegdheden en een sterke positie tegenover de gemeentebesturen.
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Externe link
Bron(nen): |
|