Verkiezingsfraude
Verkiezingsfraude of stembusfraude is het opzettelijk vervalsen van het verkiezingsproces of de verkiezingsuitslag.
Bekende methodes zijn omkoping, intimidatie, gerrymandering (het in districtenstelsels zo indelen van de districten dat een kandidaat in het voordeel is) of simpelweg een foutieve uitslag geven. Wanneer verkiezingen met 99,9% van de stemmen gewonnen zijn is dat over het algemeen een indicatie dat er verkiezingsfraude heeft plaatsgevonden. Veel dictatoriale regimes proberen op deze manier hun macht te legitimeren.
De prominentste leider op dit moment die van verkiezingsfraude wordt beschuldigd is George W. Bush. Voornamelijk bij zijn eerste verkiezing (in 2000) waren er ongeregeldheden, en sommigen beweren dat hij onterecht tot president verkozen is. Andere leiders die beschuldigd worden van verkiezingsfraude zijn Emomali Rahmonov van Tadzjikistan, Ilham Aliev van Azerbeidzjan en Gnassingbe Eyadéma van Togo.
In Nederland en Vlaanderen zijn de afgelopen decennia geen gevallen van (grootschalige) verkiezingsfraude bekend. Wel zijn er in Nederland bij praktisch elke verkiezing incidenten met het al dan niet moedwillig ronselen van volmachten om te stemmen.