Septimanië
Septimanië is een historische landstreek in Zuidwest-Frankrijk, tussen Carcassonne, Nîmes en Perpignan; de grenzen volgden grofweg die van de Romeinse provincie Gallia Narbonensis en van de huidige regio Languedoc-Roussillon (met uitzondering van het departement Lozère en het noordelijke deel van het departement Gard). De naam Septimanië ("Zevenland") werd overigens pas door de Visigoten gebruikt. De naam is afgeleid van het Romeinse Zevende Legioen dat hier voorheen gelegerd was, óf van de zeven bisdommen waaruit de streek bestond: Elne, Narbonne, Béziers, Agde, Lodève, Maguelone en Nîmes.
Inhoud |
[bewerk] Laatste Visigotische bolwerk
De streek was het enige deel van Gallië dat na de Slag bij Vouillé in 507, in Visigotische handen bleef, ondanks belegering van Carcassonne, Nîmes en Arles door de Bourgondiërs. Deze laatste stad werd na het ontzet door de te hulp geschoten Ostrogoten, samen met Avignon, toegevoegd aan het grondgebied van de Ostrogotische koning Theoderik de Grote van Italië.
Septimanië was het laatste bolwerk van het Visigotische koninkrijk. Na de Moorse invasie in het jaar 711 volgde een snelle verovering van vrijwel het gehele Iberisch Schiereiland. Wat nog over was van de Visigotische adel trok zich in 719 ten noorden van de Pyreneeën terug. Als koninkrijk was Septimanië geen lang leven beschoren; vanaf het jaar 721 werd ook Septimanië door de Moren overrompeld, waarbij het ze voornamelijk om het strategisch belang van de haven van Narbonne ging. Onder Moors gezag hadden de Visigoten een grote mate van zelfbeschikking en vochten zij met de Moren tegen de optrekkende Franken. Nadat de Kalief van Córdoba de macht probeerde over te nemen, keerden zij zich tegen hem en vochten aan de kant van de Franken. Zij werden uiteindelijk vanaf 760 weer door de Franken onder Pepijn de Korte verdreven.
[bewerk] Frankische herindeling
Na de slag bij Vouillé in 507, trok Clovis zuidwaarts en bereikte Bordeaux. Hij wou de Middellandse Zee bereiken, maar allerhande moeilijkheden en hitte, dwongen hem naar het noorden terug te keren. Septimanië bleef nog in Gotische handen. Karel de Grote voegde de streek toe aan de Spaanse Mark, die zich tot aan de Ebro uitstrekte. In 865 werd de Spaanse Mark weer in twee delen gesplitst, het graafschap Barcelona in het zuiden en het markgraafschap Gotië in het noorden. De grenzen van Gotië kwamen overeen met die van Septimanië, met uitzondering van de Roussillon, dat onder het graafschap Barcelona viel. De bisschopszetel van Elne, dat in de Roussillon ligt, werd hierna verplaatst naar Uzès.
[bewerk] Feodale tijd
In de feodale tijd kreeg de streek de naam hertogdom van Narbonne, een titel die door vererving door de graaf van Toulouse gevoerd mocht worden. De werkelijke macht lag echter bij de lokale leenmannen.
[bewerk] Onderdeel van de Languedoc
Nadat de graafschap Toulouse aan de Franse troon toekwam was het gedaan met de relatieve zelfstandigheid. Wel bleef de graafschap als streek onder de naam Languedoc, met een eigen parlement, nog een zekere mate van zelfbeschikkingsrecht houden. Hieraan kwam in 1632 een eind na de opstand van de gouverneur van de Languedoc, de hertog van Montmorency, toen Kardinaal de Richelieu de invloed van het Franse hof herstelde door de gouverneurs voortaan in Versailles te houden.
[bewerk] De Roussillon en een nieuwe regio
De Roussillon kwam na de Vrede van de Pyreneeën in Franse handen. Na de Franse Revolutie werd Frankrijk opgedeeld in regio's, waarbij de Languedoc en de Roussillon samengevoegd werden en min of meer weer de oude grenzen van het oude Septimanië werden bereikt.
[bewerk] Herinvoering naam Septimanie
De in 2004 gekozen president van de regio, Georges Frêche, stelde na zijn verkiezing voor de oude benaming Septimanië voor de regio in te voeren om de eenheid van de regio te benadrukken. Dit leidde tot grote onvrede onder de bewoners van de Roussillon, die bang waren hun Catalaanse identiteit te verliezen. Desondanks begint de naam in de Languedoc nu opgang te vinden.