Regenpijp
Een regenpijp is een buis met een doorsnede van 70 - 80 mm die aan een dakgoot is bevestigd en dient om het hemelwater dat op het dak valt, af te voeren. Een regenpijp wordt daarom, vooral op bouwtekeningen, ook wel "hemelwaterafvoer" (hwa) genoemd. Als vuistregel geldt dat er voor iedere m² dakoppervlak er 1 cm² regenpijpoppervlak aanwezig moet zijn.
De regenpijpen voerden het regenwater af naar een regenton, -put of het riool. Tegenwoordig worden regenwaterafvoeren weer afgekoppeld van de riolering, een zogenaamd gescheiden rioolstelsel waarin het apart wordt afgevoerd, niet naar een rioolwaterzuivering maar rechtstreeks naar het oppervlaktewater. Hierdoor wordt wordt bij zware regenval overbelasting van en overstorten uit het riool voorkomen. Indirect levert dit ook een bijdrage aan het voorkomen van verdroging.
Vroeger werden regenpijpen van zink gemaakt, tegenwoordig wordt vrijwel uitsluitend nog kunststof (pvc) gebruikt. Door het jarenlange gebruik van zink in dakgoten en regenpijpen is er nu in stedelijke gebieden in Nederland bijna overal sprake van een diffuse bodemverontreiniging met zink, ook in waterbodems.
Bij restauratie van historische gebouwen worden soms wel koperen regenpijpen gebruikt.