Passiflora kermesina
Passiflora kermesina | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Passiflora kermesina Link & Otto (1826) |
Passiflora kermesina (Synoniem P. raddiana DC.) is een passiebloem waar in het wild jaren naar is gezocht nadat de plant in cultuur was uitgestorven. Er bestonden hybriden van deze soort en tevens waren er oude kleurenafbeeldingen waarop deze soort stond afgebeeld, waaruit kon worden afgeleid dat hij al lang geleden in cultuur was.
Jarenlang was de zoektocht zonder succes, mogelijk omdat de aanwijzingen van oude herbariumspecimens te vaag waren of de plant was uitgestorven. Uiteindelijk was het Mauro Peixoto die de plant in 2001 aantrof in Brazilië en hem opnieuw in cultivatie bracht. Vandaag de dag is P. kermesina wereldwijd terug in cultuur en wordt hij in veel plantencollecties opgenomen. De kleur van de bloemen in de oude afbeeldingen is niet zo paarsrood als de werkelijke bloemkleur.
P. kermesina is gelijkend op P. loefgrenii. P. loefgrenii heeft echter kelkbladeren met kafnaalden en elliptische , 0,5 – 0,7 cm grote schutbladeren, terwijl P. kermesina geen kafnaalden heeft en zeer kleine schutbladeren die 2 -2,5 cm beneden de bloem op de bloemsteel zitten en al voor de bloei afvallen.
P. kermesina heeft gladde stengels. De steunbladeren zijn subniervormig, 1 – 2,5 x 0,5 – 1,2 cm groot. De bladstelen zijn 2,8 – 4 cm lang. De bladeren zijn drielobbig, gaafrandig, membraneus, groen aan de bovenkant, paarsachtig violet aan de onderkant en 4 – 8 x 5 -11,3 cm groot.
De alleenstaande bloemstelen zijn 8 -15 cm lang. De bloembuis is wittig groen en roze aan de buitenkant. De bloemen zijn diep rozeachtig paars tot rozeachtig violet en 6 – 11 cm breed. De kelkbladeren zijn bleek rozeachtig paars aan de buitenkant, diep rozeachtig paars tot rozeachtig violet aan de binnenkant, langwerpig-lancetvormig en 3,5 – 5,6 x 0,5 – 1 cm groot. De kroonbladeren zijn diep rozeachtig paars tot rozeachtig violet en bijna even groot als de kelkbladeren. De corona bestaat uit vijf rijen dunne filamenten. De buitenste twee rijen zijn 1,4 cm lang en violet met een smalle blekere violette tot witte band onder het midden. De derde rij is 0,8 cm lang en de vierde rij is 0,6 cm lang. De binnenste rij is 0,9 – 1 cm lang, bleekviolet aan de basis en diepviolet in de bovenste helft. De bloemen worden in het wild bestoven door kolibries. De plant heeft kruisbestuiving nodig om vruchten te zetten. De vruchten zijn rijp olijfgroen, elliptisch tot langwerpig-ovaal en 7,5 – 9,5 x 2,2 – 3 cm groot.
Sinds P. kermesina in cultuur is teruggekeerd is gebleken dat het een plant is die gemakkelijk bloeit. De bloeiperiode vindt plaats voor en na het hoogtepunt van de zomerhitte, wanneer de dagtemperaturen rond de 25Cº liggen. Hij moet overwinterd worden bij temperaturen boven de 10 Cº.
Na kruisingsexperimenten is gebleken dat P. kermesina de moederplant is van de hybride die jarenlang bekend stond onder de namen P. ‘Lavender Lady’, P. ‘Amethyst’ en P. ‘Star of Mikan’. Vandaag de dag wordt aangenomen dat deze hybride van P. kermesina en P. caerulea, de plant is die oorspronkelijk is beschreven als P. ×kewensis. Om verwarring te voorkomen is de plant omgedoopt in P. ×kewensis ‘Amethyst’ en is de plant die jarenlang in zijn plaats door het leven ging als P. ×kewensis omgedoopt in P. ‘Kew Gardens’ (waarschijnlijk een hybride van P. racemosa) omdat het bekendste exemplaar van deze plant in de Kew Gardens groeit.
[bewerk] Externe links
- [1] & [2] Historische afbeeldingen
- Passiflora × kewensis 'Amethyst'