Passiflora coriacea
Passiflora coriacea | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Passiflora coriacea Juss. (1805) |
Passiflora coriacea is een passiebloem, die opvalt door zijn dwars langwerpig-ellipsvormige, leerachtige blad wat 7 - 30 cm breed en 2,5 – 7 cm lang kan worden . Het blad is donkergroen met vaak lichtgroene of gele vlekjes. De bladsteel is 2 – 4,5 cm lang. De klimplant vormt 4 – 6 meter lange stengels.
De bloemen onder aan de plant groeien solitair of in paren uit de bladoksels. Hoger op de plant groeien de bloemen in kale trossen aan het einde van de groiescheuten. De bloemen zijn 2,5 – 3,5 cm breed. De kelkblaadjes zijn langwerpig-lancetvormig, geelachtig groen, 0,7 – 1,5 cm lang en 0,2 – 0,5 cm breed. De bloemen hebben geen kroonbladen. De corona bestaat uit twee rijen, die paarsachtig bruin aan de basis zijn er daarboven gelig. De buitenste rij is 0,6 – 0,8 cm lang en de binnenste rij is circa 0,2 cm lang. De vrucht is bolvormig, donkerblauw en 1 – 2 cm groot.
In Guatemala wordt het geplette zaad van deze plant gebruikt als insectenverdelger tegen kakkerlakken. De plant heeft weinig last van ongedierte als wolluis, bladluis, rode spintmijt, witte vlieg, rupsen en zelfs slakken.
P. coriacea komt voor van Mexico tot Peru op hoogtes tot 2000 meter.
P. coriacea kan in België en Nederland gemakkelijk in de vensterbank worden gehouden en in het warme seizoen zelfs buiten worden gezet. De plant is te vermeerderen door zaaien of stekken.