Oudenbosch
Oudenbosch is een dorp in het westen van de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Oudenbosch is vooral bekend vanwege de grote Basiliek van de H.H. Agatha en Barbara die er tussen 1865 en 1892 gebouwd is en die een verkleinde kopie van de St. Pieter in Rome is.
Oudenbosch is een voormalige "vlek" en voormalige gemeente; de gemeente ging in 1997 op in de gemeente Halderberge. Te Oudenbosch staat het gemeentehuis van de nieuwe gemeente.
Het aantal inwoners van Oudenbosch bedraagt 12.477 (1 januari 2001).
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
In 1275 schonken Arnout van Leuven en zijn echtgenote Elisabeth, Heer en Vrouwe van Breda, het Baerlebosch en tweehonderd bunder moeras aan de abdij van de Cisterciënzers van Sint Bernard bij Antwerpen. De monniken lieten het gebied ontginnen, en aan de verbinding tussen de Dintel en de Mark werden nederzettingen gesticht. De nederzetting Nieuwenbosch werd al snel verlaten wegens de ongunstige ligging, maar Oudenbosch groeide uit tot een dorp.
Oudenbosch behoorde vanaf 1287 tot de Heerlijkheid Bergen op Zoom (vanaf 1533 Markiezaat van Bergen op Zoom), en was de hoofdplaats van het oostelijk deel daarvan (Oostkwartier, een van de districten waarin het Markiezaat was verdeeld) en de zetel van een drossaard en een rentmeester. Van de Heren van Bergen op Zoom ontving Oudenbosch verschillende voorrechten, o.a. het recht van een vrije weekmarkt, waardoor het dorp zich gunstig ontwikkelde. Ook de veerdienst, die van hier op de handelsstad Dordrecht werd ingesteld, kwam Oudenbosch ten goede. Het werd een pleisterplaats en een verkeersknooppunt, vanwaar heirbanen voerden naar Antwerpen en Bergen op Zoom. (Na de Sint-Elisabethsvloed kwamen grote delen van het gebied ten noorden van Oudenbosch onder water te staan, en legden de schepen uit Dordrecht in Oudenbosch aan op de plaats, die nog heden ‘de Haven’ heet, en waarvan de reizigers per diligence verder naar Antwerpen reden. In de 16de eeuw kwamen er in het grote water langzamerhand zandbanken op, waarvan de eerste, vóór Oudenbosch gelegen, aanvankelijk ‘'t Sand daer buyten’ heette, wat naderhand, toen al het water weg en de uitdrukking dus onverstaanbaar was, tot Standdaarbuiten werd vergemakkelijkt. Al het tussenliggende land werd nu echter niet door de nog al eens "luie" Brabanders, maar door de actiever boeren der Hollandsche eilanden ingepolderd en bevolkt.
De Oudenbossche bierbrouwerijen profiteerden van het drukke reizigersverkeer, waardoor bovendien dank zij de bieraccijnzen de gemeentekas werd gevuld. De levendige handel in rijshout en granen verschafte velen een bestaan.
Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog werd Oudenbosch geplunderd door de watergeuzen. In 1604-1605 stierf de bevolking vrijwel uit als gevolg van de pest, en in 1625 volgde een tweede pestepidemie. Op 3 maart 1649 moesten de katholieken hun kerk afstaan aan de protestanten; in 1684 kregen ze toestemming een schuurkerk te bouwen. Door de Franse bezetters werd de oorspronkelijke kerk op 5 juli 1799 weer aan de katholieken toegewezen, op basis van het aantal parochianen.
Rond 1825 begon de plaatselijke economie te groeien. Oudenbosch ligt op de overgang tussen zand en klei, en de bodem bleek gunstig voor boomkwekerijen.
Verkeersgeografisch kwam Oudenbosch gunstig te liggen door de aanleg van een verharde weg over Bosschenhoofd naar de nieuwe rijksweg Breda-Roosendaal in 1841 en vooral door de aansluiting op het spoorwegnet in 1854 (In 1854 kreeg Oudenbosch een spoorwegverbinding met Roosendaal). Oudenbosch heeft nog steeds een NS-station. In de volgende jaren werden de verbindingen met de omliggende plaatsen verbeterd door de uitbreiding van het provinciale wegennet. De economische bedrijvigheid werd na 1860 sterk bevorderd door de opbloei van de suikerindustrie in West-Brabant. In Oudenbosch werden drie suikerfabrieken opgericht, die aan velen werk verschaften.
In de eerste helft van de negentiende eeuw werd ook de grondslag gelegd voor de uitgroei van Oudenbosch tot onderwijscentrum. In 1830 werd een instituut opgericht voor middelbare en gymnasiale studies. Dit "College", later kleinseminarie van het bisdom Breda, bleef tot 1878 in Oudenbosch gevestigd. Van nog meer betekenis voor de verdere ontwikkeling was de stichting van het "Pensionaat Sint Anna" en het "Instituut Saint Louis" omstreeks 1840. Deze instellingen, die hun ontstaan dankten aan de activiteit van een zuster en een broedercongregatie, groeiden uit tot een uitgebreid en veelsoortig scholencomplex voor interne en externe leerlingen.
Rond 1850 begon men met het verbeteren van de wegen, en na 1860 werden er drie suikerfabrieken gebouwd. In het begin van de twintigste eeuw werden deze weer gesloten.
De opleving op geestelijk gebied manifesteerde zich ook in de bouw van een indrukwekkende nieuwe parochiekerk naar het voorbeeld van de Sint Pieter in Rome (maar met een gevel naar de St. Jan van Lateranen). In 1865 werd ermee begonnen en vijftien jaar later kon de kerk in gebruik genomen worden. Op initiatief van pastoor Willem Hellemons werd tussen 1865 en 1892 de basiliek gebouwd die een verkleinde kopie is van de Sint-Pieterskerk te Vaticaanstad. Oudenbosch was verzameldepôt voor de katholieken die meevochten aan de kant van de Paus Pius IX, in de in 1861 opgerichte garde der Zouaven. Ter herinnering aan hen is bij de kerk een monument opgericht. Oudenbosch kent ook een zouavenmuseum. Het Nederlandse contingent zouaven met ongeveer 3200 man was het grootste.
Al ging het welvaartspeil van Oudenbosch omhoog, het bleef niet voor tegenslagen gespaard. Het begin van de twintigste eeuw bracht de ondergang van de suikerfabrieken, die het slachtoffer werden van de centralisering in deze industrie. De boomkwekerijen leden ernstige verliezen in de eerste wereldoorlog, toen de export naar verschillende afzetgebieden stagneerde. Veel grond werd toen in gebruik genomen voor de tuinbouw, een bedrijfstak die zich sindsdien in de agrarische sector een belangrijke plaats heeft verworven.
In 1860 telde de gemeente Oudenbosch ongeveer 3000 inwoners; op 31 december 1922 werd het aantal van precies 6000 bereikt. Daarna liep het inwonertal weer achteruit en tot 1941 schommelde het tussen 5700 en 5900.
Het was in de tijd tussen de beide wereldoorlogen, dat Oudenbosch met de ernstige gevolgen van de algemene economische crisis werd geconfronteerd. Ook in andere opzichten was van groei nauwelijks sprake
In de tweede wereldoorlog bleef de gemeente voor grote rampen gespaard. Zonder bloedvergieten en zonder verwoestingen werd zij op 30 oktober 1944 door de Amerikaanse Timberwolf Divisie bevrijd.
Door deze gelukkige omstandigheden konden spoedig alle zeilen worden bijgezet om het grote probleem van het structurele tekort aan werkgelegenheid aan te pakken. Dank zij de politiek van de overheid, die op regionale spreiding van de arbeidsplaatsen was gericht, kon het gemeentebestuur een actief beleid voeren.
Er werden industrieterreinen aangelegd en industriehallen gebouwd, waardoor diverse bedrijven werden aangetrokken. In de jaren 1953-1956 kon Oudenbosch profiteren van de extra faciliteiten, die van rijkswege werden verleend om de industrialisatie te stimuleren. Tevens kwamen voorzieningen tot verbetering van het leefklimaat tot stand, zoals accommodaties in de sociaal-culturele sector.
Evenals in andere gemeenten eiste ook in Oudenbosch de oplossing van de woningnood grote aandacht. De eerste uitbreiding na de oorlog had plaats ten noorden van de oude kern in het Oudland. Daarna volgden de wijken Pagnevaart en Velletri in het oosten, een tweede uitbreiding in noordelijke richting en de wijk het Spui in het westen. Thans wordt ten zuiden van de spoorlijn het bestemmingsplan Albano gerealiseerd. Het streekplan West-Brabant, dat in 1970 door het provinciaal bestuur werd vastgesteld, kende aan Oudenbosch een belangrijke woonfunctie toe.
Met de stedebouwkundige uitbreiding ging een flinke groei van de bevolking gepaard. Sinds 1945 verdubbelde het aantal inwoners. Een mijlpaal werd bereikt op 3 december 1979, toen de 12.000e inwoner werd ingeschreven. Op 1 januari 2001 werd het aantal van 12.477 genoteerd.
Naast de vele rooms-Katholieke gebouwen is in Oudenbosch ook een klein protestants Waterstaatskerkje te vinden in de Fenkelstraat. Verder een protestantse pastorie (Fenkelstraat 26) uit het jaar 1562.
In Oudenbosch bevindt zich ook een arboretum.
[bewerk] Voormalige Burgemeesters
- 1810 - 1813 P.M. van Dam (Maire)
- 1813 - 1819 B.J. van Breda
- 1819 - 1821 J.J. van Breda
- 1821 - 1831 F. Verheijen
- 1831 - 1866 H.P. van den Dries
- 1867 - 1878 J.C.C. Middelaer
- 1879 - 1900 J.J.B de Klijn
- 1900 - 1921 H.L.P.A. Berends
- 1921 - 1942 P.J.A. Hoeks
- 1942 - 1952 J.L.P.M. Teijsen
- 1952 - 1965 B. Funk
- 1966 - 1976 Drs. J.W.C. van Casteren
- 1976 - 1990 Mr. P.J.J.M. Mangelmans (VVD)
- 1991 - 1996 P. Neeb (VVD) laatste burgemeester
[bewerk] Geboren in Oudenbosch
- Marinus Jan Granpré Molière (1883 - 1972), Nederlands architect en stedenbouwer.
[bewerk] Externe links
- Officiële site van de Gemeente Halderberge met informatie over Oudenbosch
- Informatie over de Basiliek
- Informatie over geschiedenis, kerkgebouw, orgel en bezichtiging van de Protestantse Kerk
- Arboretum Oudenbosch
- Locatie van Oudenbosch op een kaart van ViaMichelin
|
|
---|---|
Dorpen: Bosschenhoofd | Hoeven | Oud Gastel | Oudenbosch | Stampersgat | |
Buurtschappen: Achter 't Hof | Kruisstraat | Kuivezand | Stoof |