Musculus supraspinatus
De musculus supraspinatus heeft zijn origo aan de wanden van de fossa supraspinata en aan de fascia supraspinata. De spiervezels van deze meervoudig gevederde spier gaan over in een bandvormige pees, die onder het acromion doorloopt. De insertie ligt uiteindelijk aan het tuberculum majus. De functie van de spier is abductie en de spier zorgt ervoor dat de kop van de bovenarm op zijn plaats blijft in het schoudergewricht. Het zogenaamde impingement-syndroom kan zijn veroorzaakt doordat de pees van de m. supraspinatus is ontstoken en klem komt te zitten in de ruimte onder het acromion. De innervatie van de spier is de n. suprascapularis (C5-C6).
{{{afb_links}}} | Spieren van het Hoofd -- Hals -- Romp -- Bovenste lidmaat -- Onderste lidmaat -- lijst van alle spieren | {{{afb_rechts}}} | |
---|---|---|---|
Spieren van de schoudergordel: supraspinatus - infraspinatus - teres minor - deltoideus - subscapularis - teres major - latissimus dorsi - coracobrachialis - pectoralis minor - pectoralis major - rhomboïdeus major - rhomboïdeus minor - levator scapulae - serratus anterior - subclavius - omohyoïdeus - sternocleïdomastoïdeus - trapezius Spieren van de bovenarm: biceps brachii - brachialis - triceps brachii - anconeus Ventrale onderarmspieren: pronator teres - flexor digitorum superficialis - flexor carpi radialis - palmaris longus - flexor carpi ulnaris - pronator quadratus - flexor digitorum profundis - flexor pollicis longus Dorsale onderarmspieren: extensor digitorum - extensor digiti minimi - extensor carpi ulnaris - supinator - abductor pollicis longus - extensor pollicis brevis - extensor pollicis longus - extensor indices Radiale onderarmspieren: extensor carpi radialis brevis - extensor carpi radialis longus - brachioradialis Korte spieren van de hand: interosseï palmares - interosseï dorsales - lumbricales - adductor pollicis brevis - adductor pollicis - opponens pollicis - palmaris brevis - abductor digiti minimi - flexor digiti minimi brevis - iopponens digiti minimi |