Morfine
Morfine | ||
|
||
|
||
Biologische beschikbaarheid: | 30% | |
Metabolisatie: | Nieren 90%, gal 10% | |
Halfwaardetijd: | 2-3 uur | |
Uitscheiding: | Nieren 90%, gal 10% | |
|
||
Geneesmiddelengroep: | Pijn en ontsteking | |
Subklasse: | Narcotische analgetica | |
Merknamen: | div | |
Indicaties: | Pijn en ontsteking | |
recept vereist: | Ja | |
Toediening: | Oraal, SC, IM, IV | |
|
||
Zwangerschapscat.: | C | |
|
||
CAS nummer: | 57-27-2 | |
ATC code : | N02AA01 | |
PubChem: | 148818 | |
DrugBank: | APRD00215 | |
|
||
Formule: | C17H19NO3 | |
Molecuulgewicht: | 285,4 g/mol |
Morfine is een in de geneeskunde veelgebruikt krachtig analgeticum (pijnstiller) met een paar ongunstige eigenschappen:
- bij langdurig gebruik treedt gewenning op, zodat een steeds hogere dosis nodig is voor hetzelfde effect, terwijl die gewenning niet opgaat voor de bijwerkingen;
- morfine is verslavend, wat (in dit geval) wil zeggen dat het lichaam een behoefte aan de stof ontwikkelt waardoor bij staken van het gebruik ontwenningsverschijnselen optreden.
De apotheker Friedrich Sertürner isoleerde in 1804 het alkaloïde morfine (C17H19NO3) als het werkzame bestanddeel van opium. Het morfinederivaat heroïne bezit de eigenschappen van morfine in alle opzichten in heviger mate en wordt in de Nederlandse geneeskunde niet toegepast. In bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk is dat wel het geval.
Hoewel morfine in principe geheel synthetisch gemaakt kan worden, wordt de grondstof waar morfine uit wordt geëxtraheerd (de ruwe opium) nog steeds door de papaverplant geleverd. De naam morfine is ontleend aan de god Morpheus uit de Griekse mythologie.