Legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat iemand alleen gehouden kan worden aan wetsbepalingen die al bestonden op het moment dat iemand datgene doet waarop die wet betrekking heeft. Het voorkomt dat de wetgever regels kan opleggen met terugwerkende kracht. Dit beginsel wordt beschouwd als een essentieel onderdeel van de rechtstaat.
Het beginsel wordt aan de Duitse strafrechtsgeleerde P.J. Anselm von Feuerbach (1755-1833) toegeschreven. Hij omschreef het in het Latijn als nullum crimen, nulla poena sine praevia lege poenali (geen delict, geen straf, zonder voorafgaande strafbepaling).
[bewerk] Strafrecht
In het strafrecht betekent het legaliteitsbeginsel (hier ook wel nulla poena beginsel genoemd), dat een gedraging alleen strafbaar kan zijn, als er op het moment van plegen een wet bestond die de gedraging strafbaar stelde. Met andere woorden, een misdaad kan niet met terugwerkende kracht strafbaar gemaakt worden.
Dit beginsel voorkomt dat een rechter bijvoorbeeld zou zeggen "Wat de aangeklaagde heeft gedaan, is even erg als moord, daarom veroordeel ik hem voor moord, ook al komt het niet letterlijk overeen met wat er in de wet staat".
Ook in een situatie waarin de publieke opinie geschokt is, omdat iemand bijvoorbeeld op televisie zegt, dat hij een politieke tegenstander dood wenst, kan men niet achteraf een wet aannemen die dat strafbaar stelt, en de dader dan alsnog berechten.
Het omgekeerde is wel mogelijk. Een rechter kan oordelen dat een verdachte in feite geen schuld treft, en hem daarom ontslaan van rechtsvervolging. Als de strafbaarheid van een delict is opgeheven of verlaagd tussen het moment van plegen en het moment waarop iemand voor die daad vervolgd wordt, moet de verdachte ongestraft blijven, respectievelijk de lagere straf worden opgelegd.
In België bepaalt artikel 2 van het Strafwetboek dat geen misdrijf kan worden gestraft met straffen die bij de wet niet waren bepaald voordat het misdrijf werd gepleegd. De Belgische Grondwet bepaalt in artikel 14 dat geen straf kan worden ingevoerd dan krachtens een wet.
In Nederland is dit beginsel vastgelegd in artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht en in artikel 16 van de Grondwet.
Het beginsel is ook vastgelegd in artikel 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens E.V.R.M., en artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
Vermeldenswaardig is ook het tweede lid van art 7 van het E.V.R.M. dat op het eerste gezicht contradictorisch is met het legaliteitsbeginsel: "dit artikel staat niet in de weg aan het vonnis en de straf van iemand die schuldig is aan een handelen of nalaten, hetwelk ten tijde van het handelen of nalaten geschiedde, een misdrijf was overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen welke door de beschaafde volken worden erkend.". Dit maakt het mogelijk dat oorlogsmisdadigers konden berecht worden, zonder dat toen een uitdrukkelijke wettekst bestond die oorlogsmisdaden bestrafte.
Dit beginsel is eigenlijk een onderdeel van de idee dat een bestraffing alleen gerechtvaardigd kan zijn, als iemand wist of had kunnen weten dat wat hij of zij deed verkeerd was en die persoon de keuze had het wel of niet te doen. Iemand kan niet weten, wat er in de toekomst voor regels worden gesteld.
Voorbeelden waarin het beginsel speelt zijn onder andere:
- De processen van Neurenberg. De gedaagden werden aangeklaagd voor handelingen waar het nationale en internationale recht toentertijd nog geen sancties aan verbonden. Zij deden, volgens hun advocaten, slechts wat hen van hogerhand was opgedragen;
- Stalking was voor 2000 niet strafbaar, omdat er geen wet was die dit bepaalde. Wie gestalked werd kon hier dus bijna niets tegen ondernemen. Sterker nog, wanneer deze persoon zijn zelfbeheersing verloor en zijn belager te lijf ging, kon hij zelf een aanklacht wegens het (in de wet strafbaar gestelde) mishandeling verwachten;
- In 2004 ontstond opschudding nadat een man die was betrapt op het hebben van seks met een pony werd vrijgelaten omdat hij volgens de wet niets had misdaan. Slechts wanneer het dier schade van de handeling ondervindt kan een zoöseksueel wegens dierenmishandeling worden vervolgd.
[bewerk] Bestuursrecht
Behalve in het strafrecht is het beginsel ook zeer nadrukkelijk in het bestuursrecht, in het bijzonder het belastingrecht van belang. Het moet immers niet zomaar mogelijk zijn om belastingen te heffen. De relevantie van het legaliteitsbeginsel voor het belastingrecht volgt rechtstreeks uit de Grondwet. Ingevolge artikel 104 van de Grondwet wordt belasting namelijk slechts geheven uit kracht van een wet".
[bewerk] Civiel recht
In handelsrecht en verbintenissenrecht speelt het beginsel een zeer bescheiden rol. De verklaring hierachter is dat voor een soepel handelsverkeer een flexibel recht noodzakelijk is. Een overdaad aan regels zou hier de economie schade toebrengen.