Kasteel Ammersoyen
Kasteel Ammersoyen is een kasteel in Ammerzoden, Gelderland. Het kasteel ligt in het noorden van het hart van het dorp en tevens, aangezien het dorp vooral in westelijke richting is uitgebreid, aan de rand van Ammerzoden.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
[bewerk] Tot de 19e eeuw
Het is een van de best bewaarde middeleeuwse waterburchten in Nederland. De oorspronkelijke opzet door een Van Herlaer van omstreeks 1350 is goed behouden, ondanks verbouwingen in de 17de eeuw. Ammersoyen is met zijn vierkante plattegrond met vier hoektorens een voorbeeld van het door graaf Floris V geïntroduceerde kasteeltype. Dit type is wegens de goede verdedigbaarheid vaker toegepast. Uitzonderlijk is dat Ammersoyen als een geheel is gebouwd, terwijl de meeste middeleeuwse kastelen in verschillende bouwperioden door uitbreiding en aanbouw tot stand kwamen. Bij de bouw lag het kasteel in of aan de Maas, maar snel daarna, in 1354, veranderde de loop van die rivier. De hoofdburcht van Ammersoyen is sindsdien bijna altijd omringd geweest door een gracht, evenals de voorburcht.
Een belegering in 1513 richtte schade aan, maar een zwaarder lot trof Ammersoyen in 1590, toen brand het kasteel zwaar teisterde. Pas na het einde van de Tachtigjarige Oorlog werd tot herstel overgegaan. Twee gevelstenen met de jaartallen 1648 en 1667 maken duidelijk dat de herbouw in die periode plaatsvond. Opvallend daarbij is dat Thomas Walraven van Arkel, de toenmalige kasteelheer, Ammersoyen in middeleeuwse stijl herstelde. Het kasteel kreeg weer zijn oorspronkelijke contouren, maar het interieur werd aangepast aan de eisen die in de 17de eeuw aan comfort werden gesteld.
Via de Van Herlaers was het in bezit van Arnold van Hoemen gekomen, die als sympathisant van de Hertog van Brabant in 1387 zijn kasteel strijdend verloor aan de Hertog van Gelre. De bastaardzoon van de hertog, verkocht in 1424 het aan Johan van Broeckhuysen. Zijn achterkleindochter Walravina verkocht het aan Otto van Arkel. Na het geslacht Van Arkel hebben de families Van Lichtervelde, Van Vilsteren, De Ribaucourt en De Woëlmont Ammersoyen in bezit gehad. Arthur baron de Woëlmont, die vanaf 1856 heer van Ammersoyen was, liet het interieur van het kasteel geheel in de geest van zijn tijd aanpassen in neogotische stijl. Hij verkocht geleidelijk zijn bezittingen. Op 31 januari 1873 verkocht hij het kasteel met de resterende delen van de heerlijkheid aan de Rooms-katholieke kerk, volgens overlevering nadat hij een dobbelspel met de pastoor van Ammerzoden had verloren.
[bewerk] Het kasteel als klooster
In 1873 werd Ammersoyen het tweede clarissenklooster in Nederland. Omstreeks 1893 hebben de clarissen de gracht rond het kasteel laten dempen, om zo de aanbouw van een kapel aan de westzijde van het kasteel mogelijk te maken. Door het dempen van de gracht werd een veilige deken uitgespreid over alle voorwerpen die vanaf de 14de eeuw in het water waren beland.
In 1944-1945 liep het kasteel zware oorlogsschade op.
[bewerk] Naoorlogse restauratie
In 1957 kwam het Kasteel Ammersoyen in bezit van de stichting Geldersche Kasteelen. In 1959 ging de restauratie van start, die zestien jaar duurde.
Tijdens de restauratie werden niet alleen de middeleeuwse muurtrappen teruggevonden, maar ook lampnissen, schouwen, balkgaten, schietsleuven, een waterput en vele secreten of muur-wc’s. Er waren nog zoveel details aanwezig, dat het mogelijk bleek de middeleeuwse vormen bij de restauratie voorrang te geven. De ridderzaal en de kemenade (het vrouwenvertrek) kregen hun oorspronkelijke verdiepinghoogte terug. In beide vertrekken werd een schouw gereconstrueerd. De 17de-eeuwse trap afkomstig uit de ridderzaal, werd verplaatst naar de hal in de westvleugel. In de 17de-eeuwse schouw in de torenkamer van de noordwestelijke toren keerde na een afwezigheid van 123 jaar het oorspronkelijke schoorsteenstuk terug, dat kon worden aangekocht van de nazaten van Arthur baron de Woëlmont. Dit portret uit 1651 door Theodoor van Thulden stelt mogelijk Anna van Renesse voor, de moeder van Ferdinand de Lichtervelde die van 1654 tot 1711 kasteelheer was. Van de neogotische versieringen die De Woëlmont liet aanbrengen is alleen iets bewaard gebleven in de verbinding tussen de noordwestelijke vleugel en het poortgebouw.
Bij de herinrichting is ernaar gestreefd om met eenvoudige middelen een bewoonde sfeer te scheppen. Familieportretten, in bruikleen van de Brantsen van de Zyp Stichting, spelen hierbij een belangrijke rol.
Tijdens deze restauratie is de opvulling van de gracht die de kloosterzusters hadden laten aanbrengen verwijderd. De grond is voorzichtig uitgegraven en minutieus gezeefd. Daarbij kwam een enorme hoeveelheid vondsten uit vijf eeuwen tevoorschijn. Dit vondstcomplex behoort tot de grootste van ons land. Het grootste gedeelte van het aardewerk werd in scherven teruggevonden. Maar er zijn ook complete objecten aangetroffen, waarmee op de bovenverdieping van het kasteel een expositie is ingericht. De objecten van aardewerk, steengoed, glas, zilver, brons en tin zijn alle op Ammersoyen gebruikt en geven een beeld van de voedselbereiding, eten en drinken, verlichting en verwarming, kleding, schoeisel, religie, strijd en kinderspelen op het kasteel.
Op de voorburcht tegenover het kasteel ligt aan de voet van de keermuur een kleine formele tuin, die in 1975 is aangelegd naar ontwerp van mevrouw M.E. Canneman-Philipse. In de door geschoren buxushaagjes gevormde vakken bloeien jaarlijks heliantroop, zilverblad, lavendel, margrieten en roze begonias. Tegen de keermuur staan fraaie leibomen: moerbei, kweepeer, vijg en peer. Aan de oostzijde van de voorburcht lagen vroeger de moestuin en vaste-plantentuin. Op het gedeelte tussen de binnen- en de buitengracht en langs de oprijlaan liggen gazons.
Bij het begin van de kasteelbrug staat een uitzonderlijk grote mispel. Deze in Nederland zeldzame soort komt bijna alleen in Twente, in de omgeving van Winterswijk en in Zuid-Limburg voor. De hoge struik, waarvan de vruchten na een gistingsproces van enkele maanden eetbaar zijn, komt van oorsprong uit Zuidwest-Azië en Zuidoost-Europa. De Romeinen hebben de struik in Nederland geïntroduceerd. De graven van Gelre voeren de mispelbloem in hun wapenschild. De ‘Gelderse Roos’ die in het logo van Geldersch Landschap staat is eigenlijk ook een mispel. Wie de mispel in bloei wil zien moet goed opletten: de struik bloeit één week in de eerste helft van mei.
Het kasteel met bijgebouwen en de dubbele gracht worden als eenheid in stand gehouden. De bezoeker krijgt op Ammersoyen een goed beeld van een middeleeuws kasteel, waarbij de grachtvondsten het dagelijks leven illustreren.