Kamerijk en het Kamerijkse
Kamerijk en het Kamerijkse, in het Frans Cambrai et le Cambrésis, vormden een zelfstandig gebiedsdeel in de uiterste zuid-westhoek van het hertogdom Neder-Lotharingen, bij de bron van de Schelde, die eeuwenlang de grens vormde tussen het Franse koninkrijk en het Duitse rijk. Als wereldlijke heer was de bisschop een vazal van de Duitse keizer.
In de kerkelijke geografie strekte het bisdom Kamerijk zich uit tot Antwerpen en behoorde in zijn geheel tot het Duitse rijk. Het landsheerschap kwam tijdens de 15e eeuw in handen van de Bourgondische hertogen en werd bij de Nederlanden aangesloten. Het werd pas door de Franse koningen ingelijfd in 1678 en verbonden met de Franse provincie Flandre.
[bewerk] Zie ook
- gemeenten van wie de naam naar dit gebied verwijst, alle in het Noorderdepartement:
- Le Cateau-Cambrésis
- Beaumont-en-Cambrésis
- Boussières-en-Cambrésis
- Forest-en-Cambrésis
- Haucourt-en-Cambrésis
- Ligny-en-Cambrésis
- Montigny-en-Cambrésis
- Rumilly-en-Cambrésis
- Saint-Vaast-en-Cambrésis