Juana Inés de la Cruz
Juana Inés de la Cruz de Asbaje y Ramírez, ook bekend als Sor Juana, (San Miguel Nepantla, 12 november 1648 of 1651 - Mexico-stad, 17 april 1695) was een Mexicaanse dichteres en moniaal.
Ze was een buitenechtelijk kind, en al op zeer jonge leeftijd geinteresseerd in literatuur en wetenschap. Op haar zestiende werd ze ontdekt door Antonio Sebastián de Toledo, de vice-koning van Nieuw-Spanje en naar het hof gebracht.
Ze had noch familie, noch geld en wilde ook niet trouwen. Daarom zocht ze toevlucht in een klooster en werd zuster in het klooster van San Jerónimo. Hier kreeg ze de tijd om zich aan haar studies te wijten. Ook haar belangrijkste gedicht, de droom, schreef ze hier. In het klooster genoot ze relatief veel vrijheid. Ze had een ruime bibliotheek en ze stond onder de bescherming van de vice-koningin. Wel kwam ze vaak in botsing met de Rooms-Katholieke Kerk, die haar gedichten te 'wereldlijk' vond. Ze streefde naar meer gelijke rechten voor vrouwen, en verdedigde het recht op onderwijs voor vrouwen. Hierdoor wordt ze wel als een voorloopster van het feminisme gezien, maar in haar tijd werden deze meningen minder op prijs gesteld. De aartsbisschop van Mexico sommeerde haar alleen nog religieuze teksten te schrijven.
Toen in 1695 een pestepidemie uitbrak wijdde ze zich aan ziekenzorg, maar ze werd zelf besmet en overleed.