Jürgen Habermas
Jürgen Habermas (Gummersbach, 18 juni 1929) is een Duits filosoof en socioloog.
Habermas werd vooral bekend door zijn theorie over de publieke sfeer (openbaarheid). Deze theorie beschreef hij in zijn boek Strukturwandel der Offentlichkeit (1962). Deze theorie houdt in dat er voor een optimale publieke sfeer een ruimte moet zijn waarbinnen rationele discussies kunnen worden gevoerd vrij van dwingende machten. Volgens Habermas was hier sprake van in de bourgeoismaatschappij van de achttiende eeuw, en is er door de komst van de massamedia en de vervaagde grenzen tussen privé en staat een publieke sfeer overgebleven die in niets lijkt op een optimale situatie.
Inhoud |
[bewerk] Biografie
Op 18 juni 1929 wordt in Gummersbach bij Düsseldorf Jürgen Habermas geboren in een tijd waar het Nationaal Socialisme hoogtij viert. Als Hitler aan de macht komt, is hij vier jaar oud. Hij wordt, evenals alle andere Duitse jongens van die tijd, lid van de Hitlerjugend. De verslagen van oorlogsprocessen en de beelden van de concentratiekampen die hij na de oorlog zag en hoorde, stonden in schril contrast met het kleinburgerlijke van zijn geboortedorp. Het besef hoe krom de wereld in elkaar zat, kwam in 1945, het jaar, zo zegt Habermas zelf, waarin hij eigenlijk geboren is. Naast Duitse letterkunde en economie gaat hij filosofie, geschiedenis en psychologie studeren aan de universiteiten van Göttingen, Zürich en Bonn. Aan de laatste universiteit zal hij uiteindelijk promoveren. Over zijn persoonlijke leven geeft hij niet veel prijs.
[bewerk] Kritische beschouwing
Het denken van Habermas begeeft zich op het gebied tussen filosofie en sociologie in de vorm van geëngageerde maatschappijkritiek en kunnen we het best in drie perioden samenvatten, waarvan de laatste wellicht de meest belangrijke is. In de eerste periode is zijn werk Heideggeriaans georiënteerd. In zijn proefschrift uit 1954 over Das Absolute und die Geschichte: Von der Zweispältigkeit in Schellings Denken staat dat we de dingen niet meer moeten willen beheersen met techniek, maar moeten vernemen en de dingen laten gaan. Zodra Habermas gaat werken in het Instutut für Sozialforschung in Frankfurt als assistent van Adorno staat hij voornamelijk een op Marx geënte praktische filosofie voor, omdat theoretische interpretaties niet tot veranderingen leiden die maatschappelijke relevant zijn. Dit werkt hij uit in een bundel sociaal-filosofische studies die in 1963 verschijnt onder de naam Theorie und Praxis. Eind jaren zestig wordt Habermas in één klap wereldberoemd met zijn Technik und Wissenschaft als ‘Ideologie’ (1968). In dit werk staan de verhoudingen tussen systeem en leefwereld centraal. In een kritiek op Marx, die de kapitalistische maatschappij in zijn totaliteit beschouwt, maakt Habermas onderscheid tussen een politiek-economisch systeem en een op communicatie gerichte leefwereld. Habermas start in deze periode zijn onderzoek naar de grondslagen van de kritische maatschappijwetenschappen. Verschillende wetenschappen hebben verschillende kennisbelangen, zo stelt Habermas. Zo kunnen we een en ander in een schema vatten:
Deze inzichten zullen zich in de jaren ’80 vormen tot de Theorie des kommunikativen Handelns (1981). Hierin ziet Habermas kennis als een vorm van handelen, kennis die machtsvrij dient te zijn en moet leiden tot een garantie van de democratie. Het parlement zou een arena van dit communicatieve handelen moeten zijn. Waar kunnen we het gedachtengoed van Habermas nu plaatsen? In de filosofische traditie is Habermas niet los te denken van de Frankfurter Schule of ook wel de Kritische Theorie waarvan Habermas de tweede generatie vormt. De eerste generatie wordt vertegenwoordigd door Adorno en Horkheimer die de dialectiek van Hegel kritiseren, zelfs omkeren, maar er nog wel aan vasthouden. Als joodse denkers willen zij de gruwelen van het Nationaal-Socialisme doordenken. Dit is niet mogelijk met de dialectiek van Hegel waarin “Das Ganze das Wahre ist”, dat zou immers een legitimering vooronderstellen van wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Door omkering van Hegels dialectiek maakt het algemene plaats voor het bijzondere. Habermas werkt deze emancipatoire beweging verder uit, bekritiseert hem en past hem aan aan zijn eigen actualiteit in de vorm van het hierboven behandelde gedachtengoed. Het spreekt voor zich dat Habermas zich heeft laten beïnvloeden door zijn leermeesters van de eerste generatie. In de begin periode was hij dan ook gevoelig voor de invloeden die de oude generatie heeft ondergaan van onder andere Georg Lukács en Karl Marx en later Herbert Marcuse. In de latere periode ontwikkelt hij echter meer eigen visies die veelal een kritiek, uitwerking of aanpassing zijn van het denken uit de beginjaren.
[bewerk] Voornaamste werken
- 1954 - Das Absolute und die Geschichte: Von der Zweispältigkeit in Schellings Denken
- 1962 - Strukturwandel der Öffentlichkeit (Engels vertaling in 1989: The structural transformation of the public sphere: An inquiry into a category of Bourgeois society)
- 1963 - Theorie und Praxis
- 1968 - Technik und Wissenschaft als ‘Ideologie’
- 1981 - Theorie des kommunikativen Handelns