Henna
Hennastruik | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Lawsonia inermis (L., 1753) |
||||||||||||
Bladeren |
De hennastruik (Lawsonia inermis L.) is een struik uit de kattenstaartfamilie, die voorkomt in Noord-Afrika, het Nabije Oosten en India.
De hennastruik wordt al sinds ca. 3500 v. Chr. gekweekt voor de winning van henna, een rode kleurstof die wordt gebruikt voor het verven van nagels, handpalmen en haar.
Deze vorm van lichaamsversiering kwam vooral voor in Arabische, Afrikaanse en Indische culturen, maar wordt ook elders toegepast.
Tijdelijke tatoeages die met zogenaamde "black" henna op de huid geschilderd worden, kunnen 'ernstige allergische reacties' veroorzaken. Op 22 juni 2005 waarschuwde de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit voor tijdelijke tatoeages met 'black henna'. Er zijn klachten over tijdelijke hennatatoeages die mensen tijdens vakanties laten aanbrengen. Tatoeages met zuivere henna vormen zelden een probleem en verdwijnen na enkele weken vanzelf. Voor een sneller en donkerder effect wordt soms para-fenyleendiamine aan de henna toegevoegd, zogenaamde ‘black henna’. Deze stof kan ernstige allergische reacties veroorzaken met blijvende gevolgen. De VWA adviseert tatoeages met black henna te vermijden. Als gezegd wordt dat de opgebrachte pasta al na een uur verwijderd mag worden, gaat het zeker om black henna. Normaal gesproken moet de pasta zo lang mogelijk blijven zitten.
Henna werd ook gebruikt als organische verfstof filo d'oro voor 15°-eeuwse schilderijen in Italïe.