Cornelis Dopper
Cornelis Dopper (Stadskanaal, 7 februari 1870 – Amsterdam, 18 september 1939) was een Nederlands dirigent en componist.
Inhoud |
[bewerk] Biografie
Dopper werd in 1870 geboren als zoon van een schipper. Als kind verloor hij zijn beide ouders en hij werd ondergebracht bij een musicus, die voor de dood van zijn ouders bij hen had ingewoond. In 1888 vertrok hij naar Leipzig, waar hij twee jaar lang onder Carl Reinecke studeerde. Vanaf 1890 klom hij geleidelijk aan op tot direigent bij de Nederlandsche Opera, tot die in 1903 haar deuren sloot. In 1906 ging hij naar de Verenigde Staten en toerde hij twee jaar lang met het operagezelschap van Henry Savage. In deze functie verzorgde hij de Amerikaanse première van Puccini's Madama Butterfly. Nadat hij in Nederland terugkeerde werd hem door Willem Mengelberg gevraagd zijn eigen Derde symfonie te dirigeren, waarna hij onmiddellijk als tweede dirigent van het Concertgebouworkest werd aangesteld. Deze functie behield hij tot 1931. Hij gaf de Nederlandse première van tal van belangrijke werken van o.m. Claude Debussy en Maurice Ravel, en dirigeerde ook zijn eigen werk. In de jaren twintig begon hij met de kinderconcerten, die tot een traditie zouden uitgroeien.
[bewerk] Werken
Zijn eigen werk bestaat uit een honderdtal werken in verschillende genres, waaronder drie opera's en zeven symfonieën. Zijn stijl is uitgesproken conservatief en Duits georiënteerd maar verraadt een grondige kennis van het orkest. Zijn Zesde Symfonie is merkwaardig door het laatste deel, dat een koninginnedagviering in Amsterdam beschrijft, en waarin het Wilhelmus, Oranje Boven, dronkenmansgebral en de bel van de tram te horen zijn.
[bewerk] Receptie
Hoewel Dopper in zijn tijd algemeen gewaardeerd werd, ook door de groten onder de componisten, wordt zijn naam vandaag de dag vooral in verband gebracht met een incident dat zich afspeelde op 8 november 1918. Zijn Zevende Symfonie, de Zuiderzee-symfonie, werd die dag in het Concertgebouw uitgevoerd, onder directie van Dopper zelf. De vooruitstrevende componist en muziekcriticus Matthijs Vermeulen zat in de loge en ergerde zich aan het in zijn ogen gezapige werk, en in de stilte tussen het slotakkoord en het applaus brulde hij Leve Sousa!, wat op te vatten was als Marsen en dergelijke lichte muziek zijn nog altijd beter dan dit hier. Vermeulen werd daarop de toegang tot het Concertgebouw ontzegd.
Dit incident heeft de reputatie van Dopper na de Eerste Wereldoorlog bepaald. Toen de avant-garde het pleit gewonnen had begon men zich te schamen voor dergelijke conservatieve en nationalistische werken, en Doppers muziek kreeg de reputatie zeer weinig de moeite waard te zijn. Zijn werken werden met een kleine uitzondering (zoals de Ciaconna gotica) nooit meer uitgevoerd.
In recente tijden is daar enige verandering in gekomen. In 1991 werd de 'Stichting Cornelis Dopper' opgericht, die zich voor de herleving van de belangstelling voor Doppers werk beijvert. In 2002 nam het Residentie Orkest onder het label Chandos twee cd's met orkestwerken van Dopper op.