Cantors reuzenweekschildpad
Cantors reuzenweekschildpad | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Pelochelys cantorii Gray, 1864 |
Cantors reuzenweekschildpad (Pelochelys cantorii) is de grootste soort schildpad uit de familie weekschildpadden (Trionychidae).
[bewerk] Beschrijving
Hoewel lang niet ieder exemplaar zo groot wordt, kan het schild alleen al twee meter lang worden en dit is zelfs voor weekschildpadden erg groot. De enige andere soort uit het geslacht Pelochelys wordt ook reuzenschildpad genoemd, maar blijft de helft kleiner en wordt niet langer dan een meter. Het schild is zeer flexibel, rond van vorm en zo plat dat het lijkt alsof er een wals overeen is gereden. Ook de voorpoten zijn plat en peddelachtig, de achterpoten zitten verstopt onder het enorme, maar rubber-achtige schild. De schildkleur is groen tot bruin, het schild heeft bij oudere dieren geen tekening; juvenielen hebben zowel op de kop als op het schild kleine, donkere vlekjes.
[bewerk] Voorkomen
Cantor's reuzenweekschildpad komt voor in Azië, in Bangladesh, Cambodja, China, India, Maleisië, Myanmar, Papoea-Nieuw-Guinea, Thailand en Vietnam. In Indonesië komt de soort voor in de riviervalleien van de Memberamo en de Sepikrivier en in de deelgebieden Borneo, Sumatra en westelijk Java, op de Filipijnen is de schildpad in het oosten te vinden in Luzon.
Vanwege het vrij grote verspreidingsgebied en de geïsoleerde ligging van sommige delen daarvan is het waarschijnlijk dat deze soort eigenlijk uit meerdere ondersoorten of zelfs soorten bestaat. Momenteel zijn er namelijk geen ondersoorten, maar wijken sommige populaties iets van elkaar af wat anatomie betreft. Onderzoek zal hier in de toekomst uitsluitsel over moeten geven.
[bewerk] Habitat en levenswijze
Het habitat bestaat, zeker van grotere exemplaren, uit diepere, langzaamstromende wateren als rivieren en wat bredere stroompjes. De schildpad wordt vaak verder landinwaarts gevonden, maar tolereert brakwater en de soort is ook in zee waargenomen. Het voedsel bestaat voornamelijk uit dieren als vissen, amfibieën en in het water levende kreeftachtigen en andere ongewervelden, maar ook plantendelen worden wel gegeten. Zoals alle weekschildpadden is de soort zeer schuw en komt zelden uit het water. Van deze soort is zelfs bekend dat zuurstof kan worden opgenomen met de pharynx, een deel van de keel. Een dergelijk gespecialiseerde vorm van ademhaling vindt men ook bij enkele Australische soorten schildpadden, die zuurstofopnemende cellen in de huid hebben, vlak bij de cloaca.
Omdat de schildpad zulke enorme afmetingen kan bereiken, en een exemplaar al bijna een halve meter lang is als hij volwassenheid bereikt, is er niet veel bekend over de voortplanting omdat dit in gevangenschap praktisch niet mogelijk is en in de natuur vrijwel onmogelijk vanwege de verborgen levenswijze.