Bunzing
Bunzing IUCN-status: Veilig[1] |
|||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
|
|||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Mustela putorius Linnaeus, 1758 |
De bunzing (Mustela putorius) is een klein behendig roofdier dat behoort tot de familie der marterachtigen (Mustelidae). Het is waarschijnlijk de wilde voorvader van het fret.
Inhoud |
[bewerk] Kenmerken
Een volwassen exemplaar wordt 29 tot 46 cm lang. Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes. Een mannetje heeft een kop-romplengte van 30,5 tot 46 centimeter, een staartlengte van gemiddeld 14 centimeter en een lichaamsgewicht van 502 tot 1522 gram. Een vrouwtje heeft een kop-romplengte van 29 tot 35,5 centimeter, een staartlengte van gemiddeld 12,5 centimeter en een lichaamsgewicht van 442 tot 800 gram.
De bunzing heeft een donkere vacht, met witte oorrandjes, een witte snuit, witte vlekken tussen de oren en ogen en een donker masker. De flanken zijn lichtergekleurd. In de zomer ligt de wollige lichtbruine tot gelige ondervacht grotendeels verborgen onder de donkerkleurige dekharen. In de winter staat deze ondervacht uit waardoor een bunzing er lichter en dikker uitziet. Zomers ziet hij er donkerder uit.
[bewerk] Gedrag
Als het dier in het nauw wordt gebracht spuit het een stinkend melkachtig vocht uit de erwtgrote stinkklieren aan de staartbasis. Dit gebruikt hij ook voor het markeren van zijn territorium. De Latijnse naam Mustela putorius betekent dan ook stinkende marter.
Bunzingen zijn nachtdieren, die overdag in zijn hol verblijft. Hij graaft vaak zijn eigen hol, maar hij kan ook een verlaten konijnenhol innemen of gebruikmaken van een natuurlijke holte tussen de stenen. Het hol wordt bekleed met gras en mos.
De bunzing leeft solitair.
[bewerk] Voedsel
De bunzing is een felle rover die naast muizen, ratten en kikkers ook een (veel grotere) kip of konijn niet uit de weg gaat. Knaagdieren en kikkers vormen zijn belangrijkste voedsel, maar ook vogels, regenwormen, insecten, hagedissen en ook aas worden gegeten. Als een bunzing er in slaagt een kippenhok binnen te komen volgt er een woeste moordpartij waarbij hij vele, zoniet alle kippen doodt.
Hij hanteert verschillende tactieken voor het doden van de prooi: een kikker wordt in de nek gebeten, een muis in de kop en een konijn in de neus. De bunzing legt voedselvoorraden aan. Soms kunnen enkele tientallen dode verlamde kikkers en padden worden aangetroffen vlakbij het hol van een bunzing.
[bewerk] Voortplanting
Al vroeg in het voorjaar begint voor de bunzing de paartijd, ook wel roltijd genoemd. Deze duurt van maart tot juni. Voor de paring grijpt het mannetje het vrouwtje in de nek en draagt haar rond. De paring zelf kan tot een uur duren.
Na een draagtijd van 42 dagen worden drie tot acht jongen geboren. In extreme gevallen worden er twee tot twaalf jongen geteld. De vroegste nestjes komen rond eind april, begin mei. De jongen worden geboren in een verlaten konijnenhol of een vossenburcht. Ook holle bomen of rotsspleten worden hiervoor gebruikt. De bunzing kent slechts één worp per jaar.
Bij de geboorte hebben de jongen zacht zijdeachtig wit haar en wegen ze 9 tot 10 gram. Na drie tot vier weken ontwikkelt zich een donkere vacht. Ze worden een maand lang gezoogd.
Het mannetje is geslachtsrijp tussen maart en mei, het vrouwtje eind maart, begin april. In het wild worden bunzings maximaal vier tot vijf jaar oud. In gevangenschap kunnen ze wel 14 jaar worden.
[bewerk] Verspreiding
Doordat ze niet kieskeurig zijn wat betreft hun voedsel, komen bunzings voor in vele verschillende landschapstypen. Ze komen vooral voor in bebost laagland nabij water, waaronder rivieroevers en moerassen. Ook komen ze voor in boerderijen en beboste graslanden.
De bunzing is endemisch voor Europa: hij komt nergens anders voor. De oostelijke grens ligt bij het Oeralgebergte. Ze komen op bijna het gehele Europese vasteland voor. In Scandinavië leven ze slechts in het zuiden. Ook komen ze voor op Corsica en Sicilië.
[bewerk] Taalgebruik
Een bekend gezegde is: stinken als een bunzing.