Beleg van Antiochië
In 1268 werd Antiochië nog eens belegerd, zie Beleg van Antiochië (1268).
Het Beleg van Antiochië, de huidige Turkse stad Antakya, vond plaats tijdens de Eerste Kruistocht. De belegering door de kruisvaarders duurde van 21 oktober 1097 tot 2 juni 1098. Na de inname volgde een tweede belegering door de Seldsjoeken, van 7 juni tot 28 juni 1098.
[bewerk] Achtergrond
Antiochië, een oude christelijke stad in het Byzantijnse Rijk, was enige jaren tevoren, in 1085, in handen gevallen van de islamitische Seldsjoeken.
[bewerk] De belegering door de kruisvaarders
Het West-Europese boerenleger van ongeveer honderduizend manschappen stond op 20 oktober 1097 bij de rivier de Orontes. Er rees onenigheid onder de aanvoerders: moest men de stad rechtstreeks aanvallen of langdurig belegeren? Of was het beter om door te gaan naar Jeruzalem (dat sinds 1071 in handen van de Seldsjoeken was)? Raymond IV van Toulouse wou liever doorgaan, maar Godfried van Bouillon en Bohemund I van Taranto wouden de stad belegeren. Raymond gaf toe en het beleg begon op 21 oktober.
In de daaropvolgende winter leden de belegeraars zware hongersnood. Één op de zeven soldaten was aan sterven van de honger en sommige soldaten begonnen zelfs dode Turken op te eten. In maart kregen zij versterking van een Engelse vloot onder leiding van Edgar Atheling. In mei naderde een groot moslimleger onder aanvoering van Kerbogha uit Mosoel om de stad te ontzetten. De kruisvaarders beseften dat ze de stad moesten innemen vóór dit leger zou arriveren. Op 2 juni zetten christelijk gezinde inwoners van de stad de poorten open. Wat volgde was een regelrechte massamoord op het Turkse garnizoen dat de stad bezet hield.
[bewerk] Belegering door de Turken
Het leger van Kerbogha arriveerde slechts twee dagen later, op 5 juni. Twee dagen later bestormden zij de stad, zonder succes, en begonnen zij op hun beurt de stad te belegeren. Op 28 juni waagden de christenen een uitval en slaagden erin het moslimleger te verjagen.
Bij de aanvang van 1099 werd de mars op Jeruzalem voortgezet. Bohemund van Taranto bleef in de stad achter als de eerste prins van Antiochië.
Het beleg van Antiochië nam al snel legendarische status aan. Het werd bezongen in het Chanson d'Antioche, een Frans heldenepos dat rond 1180 gecomponeerd werd.