Agnes Sorel
Agnes Sorel (1422 – 9 februari 1450) was de maîtresse van Karel VII van Frankrijk.
Agnes Sorel werd geboren op kasteel Fromenteau in de Touraine rond 1422. Agnes kwam in 1444 aan het Franse hof en had de aparte gewoonte haar borsten helemaal onbedekt te laten. Daarmee was ze een echte trendsetter want vele dames van stand volgden haar voorbeeld. Ze werd de gunstelinge van de Franse koning Karel VII, en werd de openlijk erkende maîtresse van de koning, van wie zij o.m. het kasteel van Beauté ontving (in Nogent-sur-Marne bij Parijs). Zij verdiende dus dubbel en dik haar titel Dame de Beauté, want zij was ook bijzonder knap. Zij moest uiteindelijk het hof in Chinon verlaten, omdat de kroonprins, de toekomstige Lodewijk XI, een hekel aan haar had en haar het leven zuur maakte, en zij vestigde zich daarna te Loches. Terwijl zij schitterde aan het hof van Karel VII, leefde zijn echtgenote koningin Maria van Anjou intussen teruggetrokken op haar kasteel, waar zij tevergeefs op de attenties van haar gemaal wachtte.
Op de koning heeft Agnes Sorel een gunstige invloed uitgeoefend. Zij wist hem van zijn manische en depressieve episoden af te helpen, en stimuleerde hem wellicht bij zijn inspanningen om de strijd tegen de Engelsen voort te zetten en van Frankrijk weer een welvarend land te maken. Uit hun verhouding werden vier kinderen geboren. Na de geboorte van het jongste kind overleed zij in Jumièges, waar zij zich bij Karel VII had gevoegd, die op veldtocht was. Men vermoedt dat de kroonprins (de latere koning Lodewijk XI) [haar heeft vergiftigd]. Haar lichaam werd overgebracht naar Loches en in de kapittelkerk bijgezet. De kanunniken, aan wie zij met gulle hand schenkingen had gedaan, vroegen aan Lodewijk XI de toestemming om haar graftombe naar het kasteel over te brengen. Dat was voor hem geen punt, op voorwaarde dat de giften dezelfde weg zouden gaan. De kanunniken drongen dus niet verder aan…
Haar prachtige grafmonument, dat tijdens de Revolutie werd geschonden, werd onder Napoleon gerestaureerd te Parijs en in 2005 van het kasteel van Loches overgebracht naar de kapittelkerk Saint-Ours, waar het nog steeds te bezichtigen is.